3.A - Je kunt beschrijven hoe de koningen moeten omgaan met God en het volk;
3.B - Je kent de 5 koningswetten uit Deuteronomium 17:14-20
3.C - Je kunt vertellen waarom God wilde dat er een tempel werd gebouwd;
3.D - Je kunt uitleggen hoe het komt dat het rijk in tweeën scheurde;
3.E - Je kunt de volgende uitspraak uitleggen: 'de heiligheid van de koning is de veiligheid van het volk';
3.F - Je kunt de rol van de profeten uitleggen;
3.G - Je kunt uitleggen dat door het gedrag van de koningen (zowel positief als negatief) het volk gaat verlangen naar de komst van de Messias