Spelling 4havo

Welkom
                                 H5 meervoudsvorming blz. 283
                                 Meervoud op -s
                                                              -en
                                                              -s, -en, -s, -n
                                                              -eren
                                                              vreemde meervoudsvormen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom
                                 H5 meervoudsvorming blz. 283
                                 Meervoud op -s
                                                              -en
                                                              -s, -en, -s, -n
                                                              -eren
                                                              vreemde meervoudsvormen

Slide 1 - Slide

Meervoud -s
Hoe je het meervoud van een woord maakt, hangt vaak af van de uitgang (het einde) en uitspraak van het woord.

1. als woorden op een korte klinker eindigen (a, u, o, i) dan krijgen ze in het meervoud een apostrof + s.
auto - auto's enz.
Dit geldt niet voor woorden die op een -e eindigen (bloemetjes)

Slide 2 - Slide

Meervoud 's
2. woorden die op een -y eindigen, krijgen altijd een 
   apostrof + s. (lolly - lolly's / baby - baby's)

3. woorden die op een combinatieklank met een 'y' eindigen, 
   verliezen de apostrof. (discjockeys)

Slide 3 - Slide

Meervoud -en
1. -en schrijf je gewoon vast aan het woord: klant - klanten
Let op: klinkerweglating  >> verhoor - verhoren
               medeklinkerverandering >>  bies  - biezen
              medeklinkerverdubbeling >> stok - stokken

Slide 4 - Slide

Meervoud
2.  woorden die eindigen op een onbeklemtoonde -ik, -et, -el ,-es krijgen in het meervoud geen verdubbeling van de medeklinker. 

perzik - perziken
dreumes - dreumesen
havik - haviken

Slide 5 - Slide

Meervoud
4. woorden die eindigen op -ie:
check de klemtoon;
1. de klemtoon ligt op de - ie, dan +ën
2. de klemtoon ligt eerder, dan trema op e die er al staat +n

dus: melodieën en bacteriën

Slide 6 - Slide

Meervoud:
8. sommige woorden hebben twee meervoudsvormen, op -s en op - en: gedachten/gedachtes - groente/groentes

9. sommige woorden hebben geen meervoudsvorm: melk, rijst, tarwe

10. sommige woorden krijgen een meervoudsvorm vanuit hun Latijnse achtergrond: medicus/medici  -  museum/musea  - centrum/centra
maar ook crisis/crises. 


Slide 7 - Slide

Welke vorm is correct?
A
pianoos
B
piano'os
C
pianos
D
piano's

Slide 8 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
kolonieën
B
koloniën

Slide 9 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
stommeriken
B
stommerikken

Slide 10 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
dvd-s
B
dvd's

Slide 11 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
technicussen
B
technici

Slide 12 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
skies
B
ski's

Slide 13 - Quiz

Welke vorm is juist?
A
fotograven
B
fotografen

Slide 14 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
patés
B
pate's
C
patees

Slide 15 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
loverboy's
B
loverboys

Slide 16 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
knieën
B
kniën
C
knie'en

Slide 17 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
shampoo's
B
shampoos

Slide 18 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
wee'en
B
weeën

Slide 19 - Quiz

Welke vorm is correct?
A
laarsen
B
laarzen

Slide 20 - Quiz

Afsluiting:
-maak opdracht 4 op blz. 270
-denk aan je leesdossiers

-zijn er nog vragen?

Slide 21 - Slide