Een magnetisch veld loopt van de noordpool naar de zuidpool
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
De geografische noordpool is ook de magnetische noordpool van de aarde
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Alle metalen kunnen worden gemagnetiseerd
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Metalen die gemagnetiseerd kunnen worden zijn:
A
lood, ijzer en zink
B
ijzer, zink en nikkel
C
lood, kobalt en ijzer
D
ijzer, nikkel en kobalt
Slide 14 - Quiz
Welke bewering klopt
A
Gelijknamige- en ongelijknamige polen
stoten elkaar af
B
Gelijknamige polen stoten elkaar af en ongelijknamige polen trekken elkaar aan
C
Gelijknamige polen trekken elkaar aan en ongelijknamige polen stoten elkaar af
D
Gelijknamige- en ongelijknamige polen
trekken elkaar aan
Slide 15 - Quiz
Een elektromagneet kun je aan- en uit zetten
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Bij een elektromagneet kun je de noord- en zuidpool omdraaien
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
De sterkte van een elektromagneet hangt af van: 1. het materiaal van de spoel 2. de sterkte van de stroom 3. het aantal windingen 4. het materiaal van de kern
A
1, 2, 3 en 4
B
1, 2 en 3
C
1, 3 en 4
D
2, 3 en 4
Slide 18 - Quiz
Veldlijnen
Om een magneet bevindt zich het magneetveld.
Dit is het gebied waarin de magnetische kracht werkt.
Slide 19 - Slide
Eigenschappen veldlijnen
Veldlijnen lopen buiten de magneet van de
noordpool naar de zuidpool
Binnen de magneet van de zuidpool naar de noordpool
Bij de polen lopen de meeste veldlijnen en is de magneetkracht het grootste
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Aard magneetveld
Waar wijst de noordpool van de kompas heen?
1
Slide 22 - Slide
Reed contact
Slide 23 - Slide
Reedcontact
Een beweegbaar stukje ijzer wordt door een magneet tegen de stroomdraad getrokken. Hierdoor wordt de schakelaar gesloten en kan de stroom door de kring bewegen.
Voorbeeld de kilometerteller op de fiets
Slide 24 - Slide
Het relais
Met een relais kun je als een schakelaar gebruiken om een apparaat AAN en UIT te zetten.
Buitenlampen
Startmotor
Alarmen
Slide 25 - Slide
Nu zelf aan de slag
Maak in groepjes (3 a 4 personen per groep) § 9.1 Aan het einde van de les presenteerd elke groep 1 vraag.