3 maximumscore 2
De antwoorden moeten de volgende strekking hebben:
• (theoretische kennis) De kunstenaar moest kennis hebben van
(kunst)theoretische boeken/traktaten (bijvoorbeeld over materiaal
(verfpigmenten) en techniek) / van de kunst uit de klassieke oudheid /
van kunstwerken van andere grote meesters /
van bepaalde (schilder)tradities 1
• (technisch aspect) De kunstenaar moest proportieleer / perspectief /
gezichtsuitdrukkingen / anatomie kunnen toepassen