This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Samenwerken
LES 1
Slide 1 - Slide
Opdracht
De docent verdeelt de klas in twee groepen
Slide 2 - Slide
Maak een menselijke knoop
Ieder groepslid steekt zijn/haar rechtarm in de lucht
Slide 3 - Slide
Maak een menselijke knoop
Ieder groepslid steekt zijn/haar rechtarm in de lucht
Pak met je rechterhand een willekeurige rechterhand vast die in de lucht steekt
Doe hetzelfde met de linkerhanden
LET OP! Zorg dat je twee handen van verschillende groepsleden vast hebt
Slide 4 - Slide
Maak een menselijke knoop
Ieder groepslid steekt zijn/haar rechtarm in de lucht
Pak met je rechterhand een willekeurige rechterhand vast die in de lucht steekt
Doe hetzelfde met de linkerhanden
LET OP! Zorg dat je twee handen van verschillende groepsleden vast hebt
Groep A moet zonder te praten proberen uit de knoop te komen. Groep B mag wel praten
Slide 5 - Slide
Wat viel je op?
Slide 6 - Mind map
Wat was het laatste groepswerk waar je meer dan één les mee bezig was?
Slide 7 - Open question
Uit hoeveel personen bestond je groepje?
A
twee
B
drie
C
vier
D
vijf
Slide 8 - Quiz
Hadden jullie een duidelijke taakverdeling gemaakt?
A
ja, heel erg duidelijk
B
nee, helemaal niet duidelijk
C
ja, een beetje
D
nee, het kon beter
Slide 9 - Quiz
Heb je je aan de taakverdeling gehouden
A
ja, precies gedaan wat was afgesproken
B
nee, ik heb minder gedaan
C
nee, ik heb meer gedaan
D
nee, ik heb alles gedaan
Slide 10 - Quiz
Ben je tevreden over je eigen aandeel in deze groepsopdracht?
A
heel erg
B
jawel
C
niet echt
D
helemaal niet
Slide 11 - Quiz
Samenwerken: welke rollen zijn er?
Slide 12 - Mind map
1. Organisator
Houdt gemakkelijk overzicht en ziet snel wat ieders kwaliteiten zijn.
2. Kritische vrager
Is niet te beroerd om op zoek te gaan naar anderen als hij/zij er zelf niet uitkomt. Hij/zij wil eerst goed weten wat er gedaan moet worden en waarom, voordat hij/zij aan de slag gaat.
Slide 13 - Slide
3. Controleur
Houdt in de gaten wie wat doet en of alles goed gaat.
4. Uitvoerder
Houdt van de handen uit de mouwen steken; niet praten maar doen!
Slide 14 - Slide
5. Creatieveling
Zit vol goede ideeën die anderen niet zo snel bedenken en houdt van dingen die niet gaan zoals altijd.
Slide 15 - Slide
Wie denk jij dat je bent?
A
organisator
B
kritische vrager
C
creatieveling
D
uitvoerder
Slide 16 - Quiz
Wat zijn de voordelen van de rol?
Slide 17 - Mind map
Wat zijn de nadelen van de rol?
Slide 18 - Mind map
Wat zou je de volgende keer anders doen bij een groepsopdracht nu je iets meer weet over de verschillende rollen bij samenwerken?
Slide 19 - Open question
Samenwerken
LES 1
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Opdracht
Doel van het spel:
Jullie moeten in 10 minuten zoveel mogelijk vragen beantwoorden. Van de eerste letters van jullie antwoorden, maken jullie een woord. Wie heeft de meeste vragen goed en wie ontdekt het woord?
Hoe beter je samenwerkt, hoe beter je score zal zijn!
Slide 22 - Slide
Vragenchef
leest de vragen uit het spel voor
schat in welke vragen het makkelijkst zijn en start daarmee
Woordmaker
noteert de letters die jullie tijdens het spel verzamelen
denkt alvast na over welk woord de letters kunnen maken
Opzoeker
mag als enige een telefoon hebben
mag als enige de antwoorden op internet opzoeken
zorgt ervoor dat jullie de goede antwoorden vinden
Scheidsrechter
gaat bij een ander groepje zitten
houdt bij hoe vaak de opzoeker het internet gebruikt
houdt de puntentelling van het groepje bij
berekent de eindscore
Slide 23 - Slide
Spelverloop:
1. De docent geeft het startsein
2. De vragenchef leest zo snel mogelijk alle vragen voor
3. Weten jullie een antwoord niet? Vraag dan aan de opzoeker of hij/zij het kan opzoeken.
4. De woordmaker schrijft alle antwoorden op
Slide 24 - Slide
Einde van het spel
1. Vorm samen een woord van de eerste letters van de antwoorden (2 minuten de tijd voor!)
2. De docent deelt de antwoorden uit aan de scheidsrechters, die kijken de antwoorden na en tellen de punten op.
3. Welk groepje heeft de meeste punten? Dat groepje wint!