Huiswerk WB blz. 119
Vraag 1 Grote veranderingen
b te voet, te paard of per schip
c spinnenwiel en weefgetouw
d 1 handarbeid, machines 2 producten, fabrieken
e 1 trein, stoomschip 2 lucifer, blikvoedsel, telefoon
Vraag 2 Meer productie
1 Bijvoorbeeld: Aandrijving met watermolens moet bij water. Aandrijving met stoommachines kan overal.
2 machines, steenkool, ijzer
3 industrieproducten, textiel, machines
4 westerse landen, Japan