Schrijven zonder fouten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Schrijven zonder fouten

Schrijven zonder fouten

•  Heb je geen letters vergeten of omgewisseld? 
• Heb je alle woorden die aan elkaar moeten aan elkaar geschreven? 
• Beginnen alle namen en zinnen met een hoofdletter? 
• Staan de leestekens op de goede plaats?
• Heb je de (werk) woorden goed gespeld?
  

De medewerkers hebben de totale kosten van de excursie (berekenen).

Zij heeft haar paard heel erg (verwaarlozen).

Misschien (worden) ik morgen geopereerd.

Nadat de film was afgelopen, (haasten) Roos zich naar huis.

Hij ... de klachten zonder medicijnen.

a: behandelt b: behandeld

1. behandelt
2. behandeld

reegelen

a: juist b: onjuist

1. juist
2. onjuist

vondt

a: juist b: onjuist

1. juist
2. onjuist

Hier kun je medicijnen halen.

Hiermee kun je meten of je koorts hebt.

Heet water met een zakje.

Een hardloopwedstrijd van iets meer dan 42 kilometer.

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.

a: huis vuil b: huisvuil

1. huis vuil
2. huisvuil

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.

a: in schrijven b: inschrijven

1. in schrijven
2. inschrijven

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?

a: Zondag b: zondag

1. Zondag
2. zondag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
a: meneer de Jong b: meneer De Jong

1. meneer de Jong
2. meneer De Jong

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een stomme toets'.
a: juist b: onjuist

1. Juist
2. Onjuist