5. Formeel schrijven - deel 2

Formeel schrijven - deel 2
Even herhalen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formeel schrijven - deel 2
Even herhalen

Slide 1 - Slide

Maak je brief af (A)
Datum waarop je het schrijft​







Onderwerp (=waarom schrijf je de brief)​

Aanhef (=beste, geachte)​
Introductie (= je vertelt wie je bent)​
Kern (=je schrijft iets aan de persoon wat je hem wilt vertellen of vragen)​
Afsluiting (= met vriendelijke groeten, hartelijke groeten, hoogachtend) 





Slide 2 - Slide

Maak je brief af (B/C)
Je begint met: beste of geachte ...​


Je vertelt wie je bent.​
Je vertelt waarom je een brief aan die persoon schrijft. ​
Je vertelt iets over jezelf. ​
Je stelt vragen. ​

Afsluiting (= met vriendelijke groeten, hartelijke groeten, hoogachtend)​






Slide 3 - Slide

Een tekst met nette woorden, zoals u en mevrouw, is een....
A
Formele tekst
B
Informele tekst

Slide 4 - Quiz

Welk woord past in een formele tekst?
A
Groetjes
B
Doei
C
Hoogachtend
D
Kusjes

Slide 5 - Quiz

Een brief naar de gemeente met de aanvraag voor een vergunning is...
A
Een informele brief
B
Een formele brief

Slide 6 - Quiz

Een liefdesbrief aan je vriend of vriendin is....
A
Formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quiz

Op het plaatje zie je
A
Een formele brief
B
Een informele brief

Slide 8 - Quiz

Een informele brief kun je afsluiten met....
A
Met vriendelijke groet,
B
Hoogachtend
C
Liefs
D
Hartelijke groet

Slide 9 - Quiz

Op Social Media gebruik je....
A
Informele tekst
B
Formele tekst

Slide 10 - Quiz

In de Bijbel staat...
A
Formele tekst
B
Informele tekst

Slide 11 - Quiz

We gaan oefenen (B/C)
Verbeter de tekst. Let op:
- Hoofdletters
- Punten

Klaar? Schrijf de zinnen over op de achterkant. Let weer op hoofdletters en punten. 

Slide 12 - Slide

We gaan oefenen (A)
Verbeter de tekst. Let op:
- Hoofdletters
- Komma's
- Punten

Klaar? Schrijf de zinnen over op de achterkant. Let weer op hoofdletters, komma's en punten. 

Slide 13 - Slide