2022 - 21 avril - chap 5 le corps humain ontkenning bron F

Programme du cours
But : jij kent de regels van de ontkenning (theorie) en jij kan de ontkenning toepassen + jij kan vragen stellen in het Frans
- dialogue
- rappel le corps humain
- la négation + exercices avec la négation
- Vraagzinnen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programme du cours
But : jij kent de regels van de ontkenning (theorie) en jij kan de ontkenning toepassen + jij kan vragen stellen in het Frans
- dialogue
- rappel le corps humain
- la négation + exercices avec la négation
- Vraagzinnen

Slide 1 - Slide

Dialogue
Bonjour, ça va ?

Qu'est-ce que tu as ?
Tu vas chez le docteur ?
Tu restes au lit ?
Tu fais du sport ?

Qu'est-ce que tu fais comme sport?



Je pense que je suis malade.
Je ne me sens pas bien.
J'ai mal à la tête et au ventre.
J'ai rendez-vous cet après-midi
Oui, je reste au lit.
Non, je ne fais pas de sport.
Oui, je fais du sport.
Je fais du foot trois fois par semaine.

Slide 2 - Slide

LE CORPS HUMAIN

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De ontkenning bestaat uit ?

Slide 5 - Slide

Waar plaats je de ontkenning?
Wat betekent :
1 niet
2 niet meer
3 nog niet
4 geen
5 geen meer
6 nooit
7 niets/niks
8 niemand

Slide 6 - Slide

Waar plaats je de ontkenning?
Wat betekent :
1 niet =              ne/n' ..... pas
2 niet meer=  ne/n' ..... plus
3 nog niet=     ne/n' ..... pas encore
4 geen=            ne/n' ..... pas de/d'
5 geen meer= ne/n' ..... plus de/d' 
6 nooit=             ne/n' ..... jamais
7 niets/niks=   ne/n' ..... rien
8 niemand=     ne/n' ..... personne 

Slide 7 - Slide

exercice:

C'est facile ? (niet)
C'est dangereux ? (niet meer)
Il y a 15 élèves dans la classe ? (niet)
Tu manges une pizza ? (niets)

Slide 8 - Slide

exercice:

C'est facile ? (niet)
C'est dangereux ? (niet meer)
Il y a 15 élèves dans la classe ? (niet)
Tu manges une pizza ? (niets)

réponses

Non, ce n'est pas facile.
Non, ce n'est plus dangereux.
Non, il n'y a pas 15 élèves dans la classe.
Non, je ne mange rien.

Slide 9 - Slide

La négation

Slide 10 - Slide

La négation

Slide 11 - Slide

Bron F lire
Poser des questions

Slide 12 - Slide

Poser une question
Vraagstellen zonder vraagwoord:
  • Op welke 3 manieren stellen we een vraag zonder vraagwoord?

Vraagwoord met vraagwoord:
  • Welke vraagwoorden ken je?
  • Wat is de vaste volgorde voor het stellen van een vraag met vraagwoord?

Welke vraagwoorden ken je?

Slide 13 - Slide

Vertaal: heb je je boek?

Slide 14 - Slide

Poser une question
1. As-tu ton livre ? 
2. Tu as ton livre ? 
3. Est-ce que tu as ton livre ?

Slide 15 - Slide

Vraagwoorden- traduis!
Wanneer
Hoeveel
Hoe
Waar
Waarom
Wie
Wat

Slide 16 - Slide

Vraagwoorden
Quand
Wanneer
Combien
Hoeveel
Comment
Hoe
Waar
Pourquoi
Waarom
Qui
Wie
Qu'est-ce que
Wat

Slide 17 - Slide

Regel
  1.   Vraagwoord vooraan gevolgd door inversie ?
  2.   Vraagwoord vooraan gevolgd door est-ce que + gewone zin?
  3.   Gewone zin +  vraagwoord achteraan  ?

1. Qui est ton prof de français ?
2. Qu'est-ce que tu veux acheter ?
3. Ton anniversaire, c'est quand ? 

Slide 18 - Slide

Vul het juiste vraagwoord in:
Tu habites .....?
A
comment
B
pourquoi
C
quand
D

Slide 19 - Quiz

Welk vraagwoord is hier nodig?
Ton anniversaire, c’est ... ?
timer
0:30
A
pourquoi
B
qui
C
combien
D
quand

Slide 20 - Quiz

Welk vraagwoord ontbreekt?
Tu as __________ de matières?
A
Quand
B
Pourquoi
C
Qui
D
Combien

Slide 21 - Quiz

kies het juiste vraagwoord:
.... tu manges?
A
comment
B
qu'est-ce que
C
combien
D
qui

Slide 22 - Quiz

Wat is het juiste vraagwoord?
... tu es fatigué?
A
quand
B
pourquoi
C
qu'est-ce que
D
comment

Slide 23 - Quiz

Kies een vraagwoord:
............. tu as invité?
A
Qui
B
Qui est-ce qui
C
Qui est-ce que

Slide 24 - Quiz