This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Eenvoudige zin: inversie - introductie
Begrijp jij er iets van?
??
Slide 1 - Slide
Doel
Ik weet de volgorde van een zin met inversie
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Zinsvolgorde: Instructie inversie: tijd vooraan
Morgen ga ik naar school.
1e plaats : tijd --> rest tijd --> morgen 2e plaats: werkwoord --> het doe-woord --> ga 3e plaats: onderwerp --> wie of wat --> ik 4e plaats: plaats --> rest plaats --> naar school
Slide 4 - Slide
Zinsvolgorde: Instructie inversie: plaats vooraan
In de keuken kookt zij vanavond.
1e plaats : plaats --> rest plaats --> In de keuken 2e plaats: werkwoord --> het doe-woord --> kookt 3e plaats: onderwerp --> wie of wat --> zij 4e plaats: tijd --> rest tijd --> vanavond
Slide 5 - Slide
Zinsvolgorde: Instructie inversie: manier vooraan
Met de auto gaat hij naar Den Haag.
1e plaats : manier --> rest manier --> Met de auto 2e plaats: werkwoord --> het doe-woord --> gaat 3e plaats: onderwerp --> wie of wat --> hij 4e plaats: plaats --> rest plaats --> naar Den Haag
Slide 6 - Slide
Inversie.... Wat staat op de 1e plaats? Er zijn meerdere antwoorden.
A
werkwoord
B
onderwerp =
wie of wat
C
plaats
D
tijd
Slide 7 - Quiz
Inversie Wat staat op de 2e plaats?
A
werkwoord
B
onderwerp =
wie of wat
C
plaats
D
tijd
Slide 8 - Quiz
Inversie Wat staat op de 3e plaats?
A
werkwoord
B
onderwerp =
wie of wat
C
plaats
D
tijd
Slide 9 - Quiz
GEWONE ZIN Geef antwoord op de vragen. Sleep de woordgroepen naar de goede plek.
Hoe ga jij naar school?
Wanneer gaat hij naar het strand?
ga
met de fiets
Ik
naar school
gaat
in mijn bed
de fiets
hij
volgende week
naar het strand
in Den Haag
de auto
Slide 10 - Drag question
INVERSIE Geef antwoord op de vragen. Sleep de woordgroepen naar de goede plek.
Hoe ga jij naar school?
Wanneer gaat hij naar het strand?
ga
met de fiets
ik
naar school
gaat
in mijn bed
de fiets
hij
volgende week
naar het strand
in Den Haag
de auto
Slide 11 - Drag question
GEWONE ZIN. Geef antwoord op de vragen. Sleep de woordgroepen naar de goede plek.
Hoe laat gaat zij naar bed?
Hoe ga jij naar Den Haag?
ga
om 7 uur
Ik
zij
gaat
in mijn bed
met de auto
naar bed
volgende week
naar Den Haag
in Den Haag
de auto
Slide 12 - Drag question
INVERSIE. Geef antwoord op de vragen. Sleep de woordgroepen naar de goede plek.