Begeleid een zorgvrager lesonderwerp 6 les 1

1 / 50
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

palliatieve zorg

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
1. De student kan na deze lessencyclus vertellen wat verstaan wordt onder de begrippen palliatieve zorg en terminale zorg.
2. De student kan de verschillende interventies binnen de palliatieve zorg benoemen en kan van elk een voorbeeld geven.
3. De student kan in eigen woorden vertellen welke 3 visies er zijn t.a.v. Thema dood/sterven.
4. De student kan benoemen welke type mensen stichting STEM onderscheidt t.a.v . sterven/dood
5. De student kan benoemen waarom het belangrijk is om deze type zorgvragers te herkennen
6. De student kan in eigen woorden uitleggen wat PATZ betekend in de zorg verlening.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige lessen

De kernpunten uit lesonderwerp 5

6 Lesson up vragen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Beschrijf wat verstaan wordt onder het begrip BLEG’s
benoem de 2 hoofdgroepen en geef bij ieder hoofdgroep een voorbeeld

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Benoem de 4 rouwtaken die Manu Keirse waarneemt in een verliesproces

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Gevoelens van opluchting en afwezigheid van gevoel zijn voorbeelden van:
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
reacties mbt het denken
D
reacties mbt het gedrag

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Verwarring, geheugenproblemen en verlangen naar de overledene zijn voorbeelden van
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties mbt het denken
D
verliesreacties mbt het gedrag

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

geen trek hebben, pijnlijke gevoelens in de maag, spierverkrampingen hebben zijn voorbeelden van
A
emotionele verlies reacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties mbt het denken
D
verliesreacties mbt het gedrag

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

de hele tijd willen praten, opzoeken van plaatsen beelden.. en vermijdingsdrang zijn voorbeelden van
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties tgv gedrag
D
verliesreacties tgv denken

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Palliatieve zorg
Palliatieve zorg is zorg die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van problemen van fysieke, psychische, sociale en spirituele aard. 

Gedurende het beloop van de ziekte of kwetsbaarheid heeft palliatieve zorg oog voor het behoud van autonomie, toegang tot informatie en keuzemogelijkheden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Palliatieve zorg
Zorg die niet tot doel heeft te genezen, maar zorg die zo lang mogelijk een leven met goede kwaliteit mogelijk maakt

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Curatieve zorg:

  • Primaire doel: genezing
  • Behandeling van de ziekte
  • Maximaal reanimeerbeleid
  • Vaak protocollaire zorg Patiënt
  • Meestal ADL-onafhankelijk
  • Uiteindelijk: streven naar  integratie in persoonlijk en  sociaal leven

Palliatieve zorg:

  • Primaire doel: behoud of verbetering van kwaliteit van leven
  • Behandeling van de ziekte indien mogelijk en alleen na zorgvuldige afweging van voor- en nadelen
  • Overeengekomen reanimeerbeleid
  • Zorg op maat
  • Wisselende ADL-(on)afhankelijkheid
  • Uiteindelijk: gericht op kwaliteit van sterven

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

4 dimensies palliatieve zorg

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken palliatieve zorg
  • Kwaliteit van leven en menswaardig sterven staat centraal
  • De dood is een normaal, natuurlijk proces, dat niet vertraagd of versneld hoeft te worden
  • Behoeften van de patiënt staan centraal, eigen regie
  • Lichamelijke, psychische, sociale en zingevingsaspecten integreren ( de 4 dimensies)
  • Zo dicht mogelijk bij de patiënt organiseren
  • Aandacht voor mantelzorgers
  • Onderdeel van regulieren generalistische zorgverlening ( geen specialisme)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

4 fasen in de palliatieve zorg
1.Ziektegericht:
De ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is
2 Symptoomgericht:
De focus licht op het verlichten en onder controle houden van de symptomen. de ziekte schrijdt voort, de cliënt al verzwakken en minder mobiel worden. De symptomen verergeren en in deze fase worden beslissingen genomen rondom het levenseinde.
3. Palliatie in de stervensfase:
Hier verschuift de aandacht van kwaliteit van leven naar kwaliteit van sterven
4. de nazorg: 
Dit wordt ook gezien als onderdeel van de palliatieve zorg. soms hebben naasten behoefte aan ondersteuning tijdens de rouwarbeid

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

3 verschillende manieren hoe de palliatieve fase kan verlopen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Palliatieve zorg is gericht op?
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
voorbereiden op een operatie

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Ziekte gerichte palliatie is:

Slide 21 - Open question

De ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is.

De fasen van palliatieve zorg zijn:
A
Ziektegericht; symptoomgericht; palliatie in de stervensfase en nazorg
B
Ziektegericht; palliatie in de stervensfase; symptoomgericht en nazorg

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Het ziekteverloop in de palliatieve zorg bij iemand met hartfalen is:
A
Korte periode van plotseling snelle achteruitgang
B
Geleidelijke achteruitgang met tussentijdse ernstige episodes
C
Langdurig geleidelijke achteruitgang

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Fasen in de terminale zorg
Pre-terminale fase
Terminale fase
Palliatie in de stervensfase
Stervensfase

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Pre- terminale fase :

Stabiliteit
Ongeveer 3 maanden tot een half jaar

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Terminale fase

Achteruitgang in conditie en 
lichamelijk functioneren
Enkele weken tot 2 à 3 maanden

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Palliatie in de stervensfase
 
Is het laatste deel (vaak de laatste 3 maanden) van de palliatieve zorg.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Stervensfase

Snelle achteruitgang in
conditie en lichamelijk
functioneren
van enkele uren tot een paar dagen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

PATZ
Palliatieve zorg thuis
Doelen:
  • tijdig herkennen van mensen met palliatieve zorgbehoeften.
  • de best passende zorg bieden door vooruit denken, plannen en organiseren (proactieve zorgplanning)
  • vergroten van deskundigheid door samen casuïstiek te bespreken en te evalueren.
  • leren van een consulent palliatieve zorg en van elkaar.
  • verbeteren van de samenwerking in de eerste lijn: elkaar kennen, korte lijnen.
  • elkaar steunen bij emotioneel beladen casuïstiek.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

5

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Dood
Klinisch dood  (schijndood): als iemand geen waarneembare tekenen van leven (meer) vertoont: met name geen hartslag, geen ademhaling, en geen bewustzijn. Hersenfuncties zijn niet (of niet onherstelbaar) beschadigd, reanimatie is mogelijk om weer 'tot leven' te krijgen

Biologisch dood: Toestand waarbij ademhaling, bewustzijn en circulatie afwezig zijn en niet meer op gang kunnen worden gebracht. Onder meer in de context van orgaandonatie, als tegenhanger van hersendood, wordt dit ook wel hartdood genoemd.

Hersendood: Hersenen vertonen geen enkele activiteit meer; organen functioneren wel nog meestal met hulpmiddelen (beademingsapparatuur)


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

5 sterfstijlen STEM (Sterven op Eigen Manier)
sociale
onbevangene
rationele
pro actieve
vertrouwde

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Sociale sterfstijl

Kenmerken:
  • Zolang het goed gaat hebben we het er niet over
  • Mensen richten zich vooral op de ander, plaatsen zichzelf, niet op de voorgrond, klagen niet
  • Er is behoefte aan gezelligheid



Wat is van waarde voor de sociale:

  • Niet klagen, maar dragen
  • Het moet gaan zoals het hoort, zodat anderen er zich prettig bij kunnen voelen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Onbevangen sterfstijl

Kenmerken:
  • Genieten tot de laatste slok
  • Genieten van het leven zolang het kan, veel bezoek van vrienden
  • Zelf de grens op zoeken



Wat is van waarde voor de onbevangene:

  • Alles uit het leven halen wat erin zit
  • Korte concrete informatie geven
  • Niet te ver vooruit kijken

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Rationele sterfstijl

Kenmerken:
  • Als de zaken maar goed geregeld zijn!
  • Mensen hebben als patiënt een grote behoefte aan professionele kennis, bijv. een second opinion
  • Praten zelden over de dood, besluiten worden genomen op basis van feiten en verstand


Wat is van waarde voor de rationele:

  • Alles goed moet geregeld zijn, vooral voor nabestaanden
  • Feitelijke informatie en onderbouwen met argumenten
  • Er lijkt geen behoefte aan spirituele zorg, maar alles is vooral op praktische zaken gericht

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Vertrouwende sterfstijl

Kenmerken:
  • Ze weten wat goed voor mij is!
  • Mensen willen anderen niet tot last zijn, goede verzorging en comfort, niet veeleisend
  • Ze zijn sterk gericht op het gezin, zorgzaam en plichtsgetrouw
  • De dood hoort bij het leven, je hoeft het er niet over te hebben ,maar als het zo ter sprake komt is het ook goed.


Wat is van waarde voor de vertrouwende?

  • Belangrijk is, dat een ieder goed voorbereid kan worden op datgene wat komen gaat.
  • Er is een groot vertrouwen in het beleid van de artsen, berustend

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Proactieve sterfstijl

Kenmerken:
  • Ik bepaal zelf wel wanneer ik eruit stap
  • Mensen willen vooral zelf beslissen over de eindigheid van hun leven.
  • Er is geen taboe om over de dood te praten, eigen regie staat voorop, mondigheid, goed geïnformeerd zijn


Wat is van waarde voor de pro-actieve?

  • Waardig sterven
  • Zo min mogelijk pijn
  • Een zo kort mogelijke lijdensweg

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

wat is voor jou kwaliteit van leven?

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

wat is voor jou kwaliteit van sterven?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Kwaliteit van leven en sterven
De kwaliteit bestaat niet.

Kwaliteit is afhankelijk van de waarde die een individu aan iets hecht en ieder individu heeft eigen normen en waarden.
Voldoen aan kwaliteit van leven (en kwaliteit van sterven) betekent voldoen aan wensen en behoeften van de zorgvrager.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

wat wordt verstaan onder de begrippen :
klinische dood
biologische dood
hersen dood

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Wat neem je van deze les mee en hoe kijk je terug op deze manier van kennisoverdracht

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Volgende Les
Maak de opdracht (staat in teams) 

Les volgende week: bespreken van instrumenten en sites die aandacht hebben voor bespreekbaar maken van de dood.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

02:08
wat was de oorzaak dat Ton in het Patz groep kwam?

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

03:17
Waardoor komt Gerda dieper in het gesprek bij Ton?

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

05:07
Waarom mag de moeder van Ton , maar kort op bezoek blijven?

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

08:58
Hoe vond Gerda het om tijdens de laatste levensmomenten bij Ton te zijn?

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

10:20
Wat was de eerste reactie van de moeder van Ton toen ze hoorde dat Ton overleden was

Slide 50 - Open question

This item has no instructions