This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Voorstellen in het Duits: Wie bin ich?
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Begrijpen wat 'jezelf voorstellen' betekent in het Duits - Kennis hebben van belangrijke woorden en zinnen om jezelf voor te stellen - In staat zijn om een kort verhaal over jezelf te vertellen in het Duits
Slide 2 - Slide
Wat is 'jezelf voorstellen'?
Het is beleefd om jezelf voor te stellen als je nieuwe mensen ontmoet. Dit houdt in dat je zegt wie je bent en waar je vandaan komt.
Slide 3 - Slide
Belangrijke zinnen
- Ich heiße... (Mijn naam is...) - Ich komme aus... (Ik kom uit...) - Ich bin... Jahre alt (Ik ben... jaar oud) - Ich spreche... (Ik spreek...) - Ich lerne Deutsch seit... (Ik leer Duits sinds...)
Slide 4 - Slide
Voorbeeldgesprek
A: Hallo, wie heißt du? B: Ich heiße Anna. Wie heißt du? A: Ich heiße Tom. Woher kommst du? B: Ich komme aus Berlin. Und du? A: Ich komme aus München.
Slide 5 - Slide
Kort verhaal
Vertel iets over jezelf in het Duits. Begin met 'Ich heiße...' en gebruik minstens drie van de belangrijke zinnen.
Slide 6 - Slide
Uitspraak
De Duitse uitspraak kan lastig zijn. Luister naar de leraar en herhaal de woorden en zinnen na.
Slide 7 - Slide
Spel: Wie ben ik?
Schrijf een bekende persoon op een post-it en plak deze op het voorhoofd van een student. Laat de studenten vragen stellen om erachter te komen wie ze zijn.
Slide 8 - Slide
Herhaling
Ga terug naar de belangrijkste zinnen en vocabulaire en laat de studenten ze nogmaals oefenen.
Slide 9 - Slide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 10 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.