HIN 1BKA - les 3 Fictie (personages)

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma 1g
Aantekeningen in je schrift: doelen
Lesson-up met elkaar: Wat is fictie?
Peppels met elkaar: Wat is fictie? 
Peppels zelfstandig: Wat is fictie + Mijn geschiedenis
Tentoonstelling: dit is mijn boekenkast 

Slide 2 - Slide

Fictie en non-fictie

Slide 3 - Slide


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 4 - Quiz


Fictie of non-fictie?
Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 5 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 6 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 7 - Quiz


fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 8 - Quiz

Wat is fictie en wat is non-fictie?
  • Fictie = teksten en beelden over gebeurtenissen en/of mensen die verzonnen zijn.

  • Non-fictie = teksten en beelden over de werkelijkheid, met feiten over echte mensen en gebeurtenissen, niet verzonnen en controleerbaar.

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil
tussen fictie en non-fictie?

Slide 10 - Mind map

In cursus 3: Fictie
Vandaag gaan we verder met cursus 3: Fictie.
Paragraaf 1: Fictie en non-fictie, blz 62. 

Slide 11 - Slide

Je leest in stilte een verhaal 
B: Verhaal: 'De regel van drie' (tekst 3 en 4, blz 62-63)'
K: Verhaal: 'Broergeheim' (tekst 3 en 4, blz 62-63)'

B: blz. 62/63
K: blz. 62/63
Zie je een onbekend woord in de tekst?
Onderstreep of markeer dit!
timer
7:00

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
Je maakt opdrachten 3 + 4 van cursus 3 Fictie.
Je werkt in je lesboek + schrift of je werkt online: Magister/leermiddelen/Nederlands.
$1 'Fictie en non-fictie'. (boek blz. 62/63)


timer
10:00

Slide 13 - Slide

Voorlezen
Ga lekker zitten en luisteren. Ik ga jullie voorlezen uit De Gebroeders Leeuwenhart 
van Astrid Lindgren. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

In duo's bespreken. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Huiswerk (woensdag/Magister)
Je maakt opdracht 6 + 7 van cursus 3 Fictie. Dit doe je in je schrift of je boek. Die neem je woensdag mee naar school. 

$1 'Fictie en non-fictie'. (boek blz. 63-66)



Slide 19 - Slide

Heb je nog                      vragen?

Slide 20 - Slide

Heb je nog                      vragen?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Heb je nog                      vragen?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
De meeste werkwoorden worden volgens de regels in de vorige sheet vervoegd. Er zijn ook zwakke werkwoorden, die in de verleden tijd van klank veranderen. 

Bij sommige werkwoorden gelden zelfs de regels die voor de tegenwoordige tijd gelden niet; dit zijn onregelmatige werkwoorden: 
zijn, hebben, willen, kunnen en zullen

Slide 25 - Slide

Wat zijn voorbeelden van onregelmatige werkwoorden in het Nederlands?
A
zijn, hebben, willen, kunnen, zullen
B
lopen, rennen, fietsen, zwemmen

Slide 26 - Quiz