This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom bij de les Nederlands!
Telefoons omgedraaid op tafel
Pak je spullen erbij
Slide 1 - Slide
Planning
Planning
Lezen hoofdstuk 3: check
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Planning
Week 9 (25 februari - 1 maart):
Inleveren nieuwsartikel --> alleen eigen deel!
Week 11 (woensdag 13 maart, na carnavalsvakantie):
Inleveren schrijfproduct 4: Folder
Week 12 (18 maart - 22 maart):
Deel 2 leesvaardigheid (H 3, 4, 5) Toetsmoment 1)
Week 14 (Toetsweek):
Schrijftoets
Week 15 ( 8-12 april):
Inleveren leesdossier 2
Slide 3 - Slide
Nieuwsartikel
Module Schrijfvaardigheid blz. 15 e.v.
Inleveren eigen werkstuk: week 9 --> 27 februari.
Nieuws brengen is het belangrijkste!
Zorg voor goede opbouw:
- Gebruik de 5W1H-vragen
- Vul het schrijfplan in
Slide 4 - Slide
Check: Lezen hoofdstuk 3
Slide 5 - Slide
Kenmerken betogende tekst
Slide 6 - Mind map
Welke zin omvat de stelling?: 1. Iedereen zou 's ochtends moeten ontbijten. 2. Toch zijn er mensen die zeggen dat hier geen tijd voor is omdat ze vroeg moeten werken. 3. Maar dan sta je toch gewoon wat eerder op?
A
1.
B
2.
C
3.
Slide 7 - Quiz
Welke zin omvat het tegenargument?: 1. Iedereen zou 's ochtends moeten ontbijten. 2. Toch zijn er mensen die zeggen dat hier geen tijd voor is omdat ze vroeg moeten werken. 3. Maar dan sta je toch gewoon wat eerder op?
A
1.
B
2.
C
3.
Slide 8 - Quiz
Welke zin omvat de weerlegging?: 1. Iedereen zou 's ochtends moeten ontbijten. 2. Toch zijn er mensen die zeggen dat hier geen tijd voor is omdat ze vroeg moeten werken. 3. Maar dan sta je toch gewoon wat eerder op?
A
1.
B
2.
C
3.
Slide 9 - Quiz
Kenmerken kritisch lezen
Slide 10 - Mind map
Kritisch lezen
Schrijver deskundig?
Informatiebron betrouwbaar?
Is de informatie waar?
Argumenten berust op feiten?
Argumenten berust op mening? Vind ik dit overtuigend?
Lees het artikel op de volgende website. Is dit betrouwbaar?
Slide 11 - Slide
https:
Slide 12 - Link
Verwijswoorden
Slide 13 - Slide
Het sneeuwde ontzettend hard. Daardoor kwam ik te laat op school. Welk signaalwoord?