Les 3 taallab

Les 3 Taallab
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Les 3 Taallab

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Opdracht per twee:
Jullie krijgen kaartjes met zinnen op. Verdeel de zinnen in 2 logische categorieën.
Welke zinnen horen volgens jullie bij elkaar? Waarom?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verschil = actieve vs. passieve zinnen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Actief vs. passief
Actief: onderwerp voert handeling zelf uit
bv. Karel gooit de bal.
Passief: onderwerp ondergaat de handeling --> handeling 
bv. De bal wordt gegooid.

Slide 4 - Slide

Wie doet de handeling?
Weten we wie in de tweede voorbeeldzin de bal gooit?
Actief vs. passief
Actief: onderwerp voert handeling zelf uit
bv. Karel gooit de bal.
Passief: onderwerp ondergaat de handeling --> handeling 
bv. De bal wordt gegooid.
Hulpwerkwoorden: worden of zijn + VD
bv. De bal is gegooid.

Slide 5 - Slide

Wie doet de handeling?
Weten we wie in de tweede voorbeeldzin de bal gooit?
Actief vs. passief
bv. Karel gooit de bal
vs. De bal wordt gegooid.
--> Weten we wie er in de tweede zin de bal gooit?
--> Hoe kan je in de tweede zin duidelijk maken wie de bal gooit?

Slide 6 - Slide

Wie doet de handeling?
Weten we wie in de tweede voorbeeldzin de bal gooit?
Handelend voorwerp
= wie/wat de handeling uitvoert
bv. De bal wordt gegooid door Karel.
= begint met door
? Door het raam zag ik haar fietsen


Slide 7 - Slide

Niet elk zinsdeel dat met door begint is een handelend voorwerp!
vraag: wat is hier het handelend voorwerp?
Passief <--> Actief
De auto wordt gerepareerd door de monteur.
          O                                                  HV



De monteur repareert de auto.
      O                                         LV

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Passief <--> Actief
P: De auto wordt gerepareerd door de garagist.
          O                                                         HV
A: De garagist repareert de auto.
      O                                         LV
P -> A: HV wordt O
A -> P: O wordt HV en LV wordt O

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Maak de zin actief: De muziek wordt gespeeld door de DJ.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Maak de zin passief: Ik eet een appel.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Oefeningen
HB: oefening op p. 257
Al klaar?
Begin al aan de oefeningen op p. 258-259

Slide 12 - Slide

This item has no instructions