28) Je kunt aangeven waarin het jodendom en het christendom zich
onderscheidden van de meeste andere religies in de Oudheid.
29) Je kunt uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het
jodendom ontstond.
30) Je kunt de groei van het christendom beschrijven en verklaren.
31) Je kunt de oorzaken en gevolgen noemen van het besluit om
christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk te maken.