Wasvoorschriften met plaatjes

Wasvoorschriften met plaatjes

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je: de symbolen op waslabels identificeren, de betekenis van de symbolen begrijpen en deze toepassen op verschillende soorten kledingstukken.

Introduceer de leerdoelen van de les aan de studenten en verduidelijk waarom het belangrijk is om deze vaardigheden te leren.

Wat weet je al over wasvoorschriften?

Waslabels

Wat zijn waslabels 

en waarom zijn ze belangrijk?

Introduceer het concept van waslabels en leg uit waarom het belangrijk is om ze te begrijpen bij het wassen van verschillende soorten kledingstukken.

Symbolen

Welke symbolen worden gebruikt op waslabels en wat betekenen ze?

Laat verschillende symbolen zien die gebruikt worden op waslabels en leg uit wat ze betekenen. Laat voorbeelden zien van kledingstukken met verschillende waslabels.

Wassen

Hoe was je kleding volgens de wasvoorschriften?

Laat verschillende wasvoorschriften zien en geef instructies over hoe je kleding moet wassen volgens deze voorschriften. Laat eventueel een demonstratie zien.

Drogen

Hoe droog je kleding volgens de wasvoorschriften?

Laat verschillende wasvoorschriften zien en geef instructies over hoe je kleding moet drogen volgens deze voorschriften. Laat eventueel een demonstratie zien.

Strijken

Hoe strijk je kleding volgens de wasvoorschriften?

Laat verschillende wasvoorschriften zien en geef instructies over hoe je kleding moet strijken volgens deze voorschriften. Laat eventueel een demonstratie zien.

Kledingstukken

Hoe pas je wasvoorschriften toe op verschillende soorten kledingstukken?

Laat verschillende soorten kledingstukken zien en bespreek hoe wasvoorschriften toegepast moeten worden op deze kledingstukken. Laat studenten oefenen met het identificeren van symbolen en het toepassen van wasvoorschriften.

Quiz

Test je kennis over wasvoorschriften!

Laat studenten een korte quiz maken om hun kennis over wasvoorschriften te testen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.