This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Geef van A, B, C en D wat voor een soort beweging de fietser maakt: versneld, vertraagd of constant.
Slide 1 - Open question
Programma & lesdoel
Programma:
Nakijken
Uitleg
Opdrachten
Afsluiten
Lesdoel = Aan het einde van de les kan je de gemiddelde snelheid bij een eenparig versnelde/vertraagde beweging berekenen
Slide 2 - Slide
Vraag 9 (blz. 47). Hoe ver stond de veldspeler van het eerste honk toen hij de bal gooide?
A
14 m
B
18 m
C
25 m
D
45 m
Slide 3 - Quiz
Nakijken
Ga naar Classroom - antwoorden - antwoorden H11.1a
Kijk opdracht 5 t/m 11 na en verbeter met een andere kleur pen na.
Uploaden: Foto van nagekeken en verbeterd werk (bij huiswerk van vandaag)
timer
8:00
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Hiernaast zie je de snelheid van Joeri tijdens een massasprint. Is dit een versnelde of een eenparig versnelde beweging?
Slide 7 - Open question
Hiernaast zie je de snelheid van Isa tijdens het remmen. Leg uit of dit een vertraagde of een eenparig vertraagde beweging is.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
v = (0,1 + 15) : 2
v = 15,1 : 2 = 7,55 m/s
Slide 11 - Slide
Tijdens het afremmen neemt de snelheid van een fietser af van 22 km/h naar 1,3 km/h. Laat met een berekening zien wat de gemiddelde snelheid is.
Slide 12 - Open question
Tijdens het wegfietsen neemt de snelheid van een fietser toe van 1 m/s naar 8 m/s. 1. Laat met een berekening zien wat de gemiddelde snelheid is. 2. Ze doet er 3 seconde over. Hoe groot is de afstand die ze heeft afgelegd?
Slide 13 - Open question
Tijdens het wegfietsen neemt de snelheid van een fietser toe van 1 m/s naar 8 m/s.
1. Laat met een berekening zien wat de gemiddelde snelheid is.
2. Ze doet er 3 seconde over. Hoe groot is de afstand die ze heeft afgelegd?