De trappen van vergelijking worden gebruikt om twee of meer zaken met elkaar te vergelijken. Naast (1)
de stellende trap (mooi) heb je (2)
de vergrotende trap (mooier) en (3)
de overtreffende trap (mooist). Van bijvoeglijke naamwoorden (zoals mooi) kunnen dus vormen worden afgeleid (mooier, mooist) die aangeven of de eigenschap sterk aanwezig is of zelfs heel sterk aanwezig is.