This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom bij deze les!
Een voorproefje van een workshop theater van Kleinkunstig
Slide 1 - Slide
In deze les maken de leerlingen kennis met improvisatietheater. Doel is om ze alvast voor te bereiden op een workshop van Kleinkunstig. Deze les bestaat uit 3 opdrachten, die elkaar opvolgen.
Hoevaak zie jij een theatervoorstelling?
vaak
alleen voor school
paar keer in het jaar
nooit
Slide 2 - Poll
Dit is een poll. Vraag de leerlingen naar hun eerdere bezoeken of ervaringen met theater. Wat zijn hun vooroordelen over theater?
Improviseren is een skill
Vandaag gaan jullie nieuwe verhalen bedenken om jouw improvisatie skill te trainen.
Bij improviseren is het verloop van een scène of verhaal niet van te voren vastgelegd. De toneelspeler bedenkt ter plekke wat er gebeurt.
Op deze manier ontstaat er een nieuw verhaal.
Slide 3 - Slide
Bij theater denk je misschien aan een podium, regisseur en een script. Maar bij improvisatietheater is tekst leren niet nodig. De scène wordt soms ook niet van tevoren geoefend of geregisseerd. Het kunnen improviseren is de basis voor iedere toneelspeler. Daarmee kun je snel reageren op een onverwachte situatie die zich in de scène aandient.
Even oefenen
Maak groepjes van 4 leerlingen.
Persoon 1 verzint en zegt een woord.
Persoon 2 zegt dan 't eerste waar die aan denkt.
Persoon 3 associeert weer door op het woord van persoon 2, en dat gaat zo door.
Timer afgelopen? Vergelijk het eerste en allerlaatste woord met elkaar. Hoe zijn jullie daar gekomen?
timer
3:00
Slide 4 - Slide
Hier oefenen de leerlingen het associeren. Associëren is de vaardigheid waarmee je verbanden leert leggen. Improviseren is een goede manier om clichés te doorbreken en te zoeken naar nieuwe associaties of ideeën.
Fake news
Kun jij nepnieuws de wereld in brengen?
Slide 5 - Slide
Dit is de challenge waar de 3 opdrachten in deze les over gaan.
Opdracht 1
Fake facts
Maak groepen van 3 of 4 leerlingen.
Vertel 3 dingen van jezelf, waarvan 1 ding niet waar is. De anderen raden welke niet waar is.
De leerling die het goed heeft, krijgt een punt.
Heeft iemand het fout geraden, dan krijg jij een punt.
Houd de score bij en verzin met elkaar een nep prijs.
Kies een familiefoto uit. Verzin het verhaal over deze familie. Wie zien we op de foto, wat zijn ze aan het doen, wanneer is deze foto gemaakt en waarom staan ze zo op de foto?
Bedenk een spannend, grappig of verdrietig verhaal bij de foto.
timer
10:00
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Opdracht 2
Fake story
Vertel de rest van de klas over jullie gekozen familie alsof
het écht waar is.
Tip: denk aan je houding en lichaamstaal
Bespreek klassikaal waarom de anderen het verhaal wel of niet geloofwaardig vonden.
Slide 8 - Slide
De geloofwaardigheid van een toneelspeler hangt vaak af van de lichaamstaal. Coach de leerlingen op stevig in hun schoenen staan, niet te veel wiebelen en friemelen. Het helpt ook om over de andere leerlingen heen te kijken, in plaats van naar de grond.
Opdracht 3
Fake news
Maak groepen van 4 leerlingen en bedenk een nepnieuws item.
Verzin de nieuwskop en een bijhorende foto. De foto ga je straks met elkaar uitbeelden, je maakt geen echte foto.
Verzamel spullen en kleding die helpen de foto te verduidelijken.
timer
15:00
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
Opdracht 3
Fake news
Maak een publieksopstelling: zet de stoelen langs de lange kant van het lokaal, maak 2 of 3 rijen.
Presenteer het nepnieuws aan elkaar door de foto uit te beelden. Jullie blijven dus helemaal stil staan!
De rest van de klas mag raden wat jullie nieuwskop is.
Slide 10 - Slide
De leerlingen gaan een zelfverzonnen situatie uitbeelden door een vaste houding aan te nemen (als op een foto). Je kunt de leerlingen vanuit deze situatie aan het improviseren krijgen, door aan te geven dat je de foto even tot leven laat komen. Je drukt als het ware op “play”. Vertel dat je een journalist bent die een aantal vragen wilt stellen. Stel iedere leerling in de foto een vraag, bijvoorbeeld wat er hiervoor gebeurd is, waar ze vandaan komen of wat ze van de situatie vinden.
Jullie hebben geoefend met improviseren
Maak je klaar voor een quiz over theater!
Pak je telefoon erbij en speel mee
er zijn 4 vragen.
Slide 11 - Slide
De vragen in deze quiz komen niet letterlijk uit deze les. Ze gaan natuurlijk wel over theater. Het nadenken over deze vragen is ook een voorbereiding op de workshop van Kleinkunstig.
Wat is een scène?
A
Een deel van het toneelstuk
B
Het hele toneelstuk
C
Het begin van het toneelstuk
D
Het midden van het toneelstuk
Slide 12 - Quiz
This item has no instructions
Bij welke theatervorm wordt er niet gepraat?
A
Slapstick
B
Fysiek theater
C
Improvisatietheater
D
Stage Fight
Slide 13 - Quiz
This item has no instructions
Wat bedoelt een theaterdocent met de opdracht: freeze!
A
Je moet spelen dat je het koud hebt
B
Je moet gaan improviseren
C
Je moet helemaal stil blijven staan
D
Je moet in slow-motion bewegen
Slide 14 - Quiz
This item has no instructions
Welk beroep kom je NIET tegen in het theater?
A
regisseur
B
productieleider
C
lichttechnicus
D
cinematograaf
Slide 15 - Quiz
This item has no instructions
Goed gedaan!
Je bent klaar voor een theaterworkshop
Veel plezier bij de workshop van Kleinkunstig!
Slide 16 - Slide
Je kunt de les altijd nog even afronden met de vraag "Wat was er nieuw in deze les, hoe denken jullie nu over theater?"