This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom!
Paragraaf 8.4
Groeit de economie
Slide 1 - Slide
Programma
Leerdoelen
Herhaling paragraaf 8.2 (quiz)
Lesstof paragraaf 8.4: Hoe betaal je in het buitenland
Opdrachten maken uit boek
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Je kunt uitleggen dat internationale handel leidt tot vraag en aanbod van valuta en een verandering van de wisselkoers.
Je kunt met voorbeelden aangeven wat internationale handel is.
Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welke stelling is juist
A
De werkloosheid is laag in tijden van hoogconjunctuur
B
De werkgelegenheid is hoog in tijden van laagconjunctuur
Slide 5 - Quiz
Hoe noemen we de blauwe lijn? En wat geeft deze lijn aan?
Slide 6 - Open question
Kies het juiste antwoord.
Stelling l: In tijden van laagconjunctuur zijn de uitgaven van consumenten hoog. Stelling ll: In tijden van hoogconjunctuur is er vaak sprake van inflatie.
A
Stelling l is juist
B
Stelling ll is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Geen van beide stellingen zijn juist
Slide 7 - Quiz
Hoe noemen we de werkloosheid waarbij robots het werk van mensen overnemen?
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
Slide 8 - Quiz
Door de inzet van machines kan wel de productie stijgen. Hoe noemen we de factor die dan stijgt?
A
Inflatie
B
Conjunctuur
C
Werkloosheid
D
Arbeidsproductiviteit
Slide 9 - Quiz
8.4 Nederland en het buitenland
Slide 10 - Slide
Hoe betaal je in het buitenland?
Sinds 2002 hebben we in veel Europese landen de euro. Naast de euro zijn er nog ander munteenheden, ook wel valuta genoemd.
Slide 11 - Slide
Met welke vreemde valuta heb jij wel eens betaald of ken je? Denk aan bijvoorbeeld vakantie(s). Noem er minimaal 2.
De wisselkoers is de prijs van een munteenheid uitgedrukt in een andere munteenheid. Bijvoorbeeld €1 = $1. De prijs komt tot stand door vraag en aanbod. Als er meer vraag is dan aanbod naar valuta, zal de wisselkoers stijgen.
Slide 13 - Slide
Op een bepaalde datum is de euro-dollarkoers €1 =$1,08. Een paar weken later is de koers €1 = $0,95. Welke munt is meer waard geworden?
A
Euro
B
Dollar
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Internationale concurrentiepositie
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Aan de slag
Maken opdracht paragraaf 8.4 blz. 227 -228 van je boek