W23 - 2H - Hoofdstuk 8 - 8.4

Economie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan met voorbeelden aangeven wat internationale handel is.
  • Ik kan uitleggen dat internationale handel leidt tot vraag en aanbod van valuta en een verandering van de wisselkoers
  • Ik kan beschrijven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land

Slide 2 - Slide

Internationale handel
Import: het kopen van goederen en diensten uit het buitenland
Export: het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Internationale handel

  • Internationale handel : de handel tussen landen.
  • Importeren : het kopen van producten en diensten uit  het buitenland.
  • Exporteren : het verkopen van producten en diensten aan het buitenland.

Slide 5 - Slide

Hoe neemt internationale handel toe?
  • door het open stellen van grenzen d.m.v.             handelsverdragen
  • door technologische ontwikkelingen in de communicatie en transport

Slide 6 - Slide

Hoe betaal je in het buitenland ?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Invloed wisselkoers op de handel

Slide 9 - Slide

Internationale Concurrentie Positie (ICP)
Bij een goede concurrentiepositie zijn de producten van een land aantrekkelijk voor het buitenland. Omdat het buitenland veel producten komt kopen in dit land, groeit de export. Die producten moeten natuurlijk geproduceerd worden, hetgeen veel werkgelegenheid oplevert.
Hoe worden de producten van een land aantrekkelijk voor het buitenland? 

De prijs → lage loonkosten (wat moet een bedrijf betalen aan het personeel)
De prijs → hoge arbeidsproductiviteit (apt)

Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid geproduceerde goederen per persoon per tijdseenheid.

Slide 10 - Slide

Internationale Concurrentie Positie (ICP)
Dit is afhankelijk van de volgende factoren:

1.      het loonniveau, anders gezegd: de hoogte van de lonen
2.     de arbeidsproductiviteit  
3.      de inflatie 



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Stelling 1: Als de wisselkoers daalt van de euro neemt de export toe.
Stelling 2: Als de wisselkoers stijgt, neemt de productie toe

A
1 is juist, 2 is juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 is onjuist,2 is onjuist

Slide 13 - Quiz

De internationale concurrentiepositie wordt beïnvloed door .........
A
de wisselkoersen , progressieve belastingen
B
het bbp, voorzieningen in het land
C
het loonniveau, de inflatie, de arbeidsproductiviteit
D
de arbeidsproductiviteit, de wisselkoersen, het bbp

Slide 14 - Quiz

Wat zijn Vreemde Valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 15 - Quiz

Als Chinese investeerders hun geld op de Nederlandse bank zetten
A
stijgt de wisselkoers van de Euro
B
Daalt de wisselkoers van de Euro

Slide 16 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro € daalt
dan wordt onze internationale concurrentiepositie ...
A
slechter
B
beter
C
niet beïnvloed

Slide 17 - Quiz

Een verandering van de wisselkoers heeft gevolgen voor de import en export
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt
dan wordt onze internationale concurrentiepositie ...
A
slechter.
B
beter.

Slide 19 - Quiz

De wisselkoers van de dollar staat op €1,21. Hoeveel euro krijg ik voor 4 dollar?
A
€2,40
B
€4,80
C
€4,44
D
€4,84

Slide 20 - Quiz

Opdrachten

  1. Lees de theorie van 8.4
  2. Maak opdracht 40 t/m 49 van paragraaf 8.4 uit je boek. 
  3. Voeg een foto van het huiswerk in de volgende dia. 


Aan het begin van een nieuwe week stuur ik de antwoorden zodat je het zelf kunt nakijken. 
Als je vragen hebt kun je mij altijd een bericht via magister sturen. 


Slide 21 - Slide

Je kunt hier de foto's van je schrift met het huiswerk toevoegen

Slide 22 - Open question