Uitscheidingsstelsel

Thema 3 Bloed en Bloedsomloop
NORMTEMPO 3.4

Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
  • Je kunt de onderdelen van het uitscheidingsstelsel benoemen.
  • Je kent de functie van het uitscheidingsstelsel.
  • Je kent een aantal vormen van uitscheiding.
  • Je weet wat urine is.

INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 3 Bloed en Bloedsomloop
NORMTEMPO 3.4

Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
  • Je kunt de onderdelen van het uitscheidingsstelsel benoemen.
  • Je kent de functie van het uitscheidingsstelsel.
  • Je kent een aantal vormen van uitscheiding.
  • Je weet wat urine is.

INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00

Slide 1 - Slide


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 2 - Quiz

Welk bloedvat of welke bloedvaten heeft of hebben kleppen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 3 - Quiz

Hoe heet bloedvat 1? En is dit bloedvat zuurstofarm of -rijk?
A
Longader - Zuurstofarm
B
Longader - Zuurstofrijk
C
Longslagader - Zuurstofarm
D
Longslagader - Zuurstofrijk

Slide 4 - Quiz

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Tot welktype bloedvaten behoort dit bloedvat?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Doelen
  • Je kunt de onderdelen van het uitscheidingsstelsel benoemen.
  • Je kent de functie van het uitscheidingsstelsel.
  • Je kent een aantal vormen van uitscheiding.
  • Je weet wat Urine is.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welk orgaan is geen uitscheidingsorgaan
A
Longen
B
Nieren
C
Maag
D
Huid

Slide 10 - Quiz

Tekst
Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
medicijnen
alcohol
afvalstoffen
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

nier
urineleider
blaas
urinebuis
niermerg
nierschors
nierbekken

Slide 14 - Drag question

Urine wordt gevormd en gaat naar?
A
de nierschors
B
het nierbekken
C
het niermerg
D
de urineleider

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Waarom krijgen vrouwen sneller een blaasontsteking dan een man?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Link

Aan de slag                  NORMTEMPO 3.4

Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
  • Je kunt de onderdelen van het uitscheidingsstelsel benoemen.
  • Je kent de functie van het uitscheidingsstelsel.
  • Je kent een aantal vormen van uitscheiding.
  • Je weet wat Urine is.

timer
20:00
AAN DE SLAG
Fluisterend overleg
Afsluiting van de les

Slide 23 - Slide

Je kunt de onderdelen van het uitscheidingsstelsel benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Je kent de functie van het uitscheidingsstelsel.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Je kent een aantal vormen van uitscheiding.

😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Je weet wat urine is.

😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll