This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 5: Planten
Baobab
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Wat zie je hier?
Slide 3 - Slide
Plantencel
Slide 4 - Slide
Hoe heet dit proces?
Slide 5 - Slide
Fotosynthese
Slide 6 - Slide
Welk woord hoort er bij het ? te staan?
Slide 7 - Slide
Wortels
Slide 8 - Slide
Paragraaf 5.1: Planten bekijken
Wat kan je aan het einde van de les?
De onderdelen van een plant benoemen en hun functie beschrijven
De onderdelen van een plantencel benoemen en hun functie beschrijven
Uitleggen waarom een kruidachtige en houtachtigeplanten rechtop blijven staan
Uitleggen hoe water de cel inkomt komt en hoe het de cel verlaat
Slide 9 - Slide
Uit welke organen bestaat een plant?
Wortels: opname water & mineralen + stevigheid
Bladeren: nerven (vervoer) & bladmoes -> voeding maken
Stengel: stevigheid & transport
Bloemen: voortplanting (zaden die verspreid worden)
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Met welk orgaan maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen?
A) De bloemen
B) De stengel
C) De bladeren
D) De wortels
Slide 13 - Slide
Met welk orgaan maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen?
A) De bloemen
B) De stengel
C) De bladeren
D) De wortels
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Waaruit bestaat een plantencel?
Celwand: stevige laag om de cel heen
Celmembraan: vlies óm cytoplasma
Cytoplasma: stroperige vloeistof. Hierin liggen de kern en bladgroenkorrels
Celkern: klein bolletje in de cel; regelt alles wat in de cel gebeuren moet
Vacuole: blaasje in midden van de cel dat 'volgempompt' is met water -> Stevigheid.
Bladgroenkorrels: groene bolletjes in cytoplasma -> Maken voedingsstoffen voor de plant
Slide 17 - Slide
De stevige laag om de het celmembraan van een plant heet een:
A) Celwand
B) Celkern
C) Bladgroenkorrel D) Celkern
Slide 18 - Slide
De stevige laag om de het celmembraan van een plant heet een:
A) Celwand
B) Celkern
C) Bladgroenkorrel D) Celkern
Slide 19 - Slide
Maken opdrachten (vanaf p. 59)
5.1: 1, 3, 4, 7, 8
timer
10:00
Slide 20 - Slide
Hoe blijft een plant rechtop?
Slide 21 - Slide
1 - Houtachtige plant
Boom heeft dikke harde stengel met houtcellen
Houtcellen: dikke, stevige celwanden zónder cytoplasma, zónder vacuole, zonder tussenwanden -> cellen zijn als buisjes
Houtachtigeplanten: rechtop door houtcellen
Slide 22 - Slide
2 - Kruidachtige plant
Tulpen of rozen hebben water nodig voor stevigheid
Stengel komt vol met water -> in vacuole -> drukt tegen celwand = stevige cel (binnenband fiets)
Kruidachtige planten: rechtop door water in vacuole
Slide 23 - Slide
Als de houtachtige plant geen water krijgt, blijven de takken nog rechtop- door de houtcellen. Alleen de bladeren hangen slap; zij hebben geen houtcellen.
Slide 24 - Slide
Hoe komt water in de cel?
De wortel met wortelharen zuigt water op
Water komt dan in vaten (al in de wortels) die door de stengel naar de bladeren lopen
Vaten liggen samen in vaatbundels
Slide 25 - Slide
Hoe verlaat water de cel?
Huidmondjes: open en dicht
Door warmte verdampt water in bladeren (houdt stroom op gang)
Water verlaat het blad door het huidmondje
Water van de buurcellen (met vacuole) verdampt via huidmondje
Slide 26 - Slide
Vraag 3: Hoe blijft het water stromen door een plant?
A) Doordat er water verdampt in de bladeren blijft er water vanaf benden aangezogen worden
B) Doordat het zo hard regent wordt de snelheidvanderegen overgenomen in de plant
C) De vacuole is een soort motortje dat stuwkracht genereert waardoor het wat omhoog wordt geduwd
D) Water is de enige stof op de aarde die geenzwaartekracht ondervindt dus altijd omhoog wilt
Slide 27 - Slide
Vraag 3: Hoe blijft het water stromen door een plant?
A) Doordat er water verdampt in de bladeren blijft er water vanaf benden aangezogen worden
B) Doordat het zo hard regent wordt de snelheid van de regen overgenomen in de plant
C) De vacuole is een soort motortje dat stuwkracht genereert waardoor het wat omhoog wordt geduwd
D) Water is de enige stof op de aarde die geen zwaarte kracht ondervindt dus altijd omhoog wilt
Slide 28 - Slide
Opdrachten maken (vanaf p. 66) 12, 13, 14 en 15 Klaar? Afmaken 1, 3, 4, 7, 8, daarna rest van paragraaf
timer
10:00
Slide 29 - Slide
Als het heel warm is, staat een huidmondje dan open of dicht?
A
Open, dan kan hij makkelijk verdampten
B
Dicht, anders verdampt er teveel water
Slide 30 - Quiz
Waarom zijn sommige bloemen zo mooi?
A
Met hun mooie kleuren weerkaatsen ze het licht, bij te veel licht raken ze oververhit
B
Om geplukt te worden en in een vaas te eindigen
C
Het aantrekken van insecten om zaadjes te verspreiden (voortplanting)
D
Zodat ze opvallen en er niet zomaar mensen overeen lopen
Slide 31 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste plek
bloem
wortels
blad
stengel
Slide 32 - Drag question
Hoe noem je een groep cellen van een plant met dezelfde vorm en taak?
A
Cytoplasma
B
Orgaan
C
Weefsel
D
Cel
Slide 33 - Quiz
Hoe noem je de stroperige vloeistof in de plantencel, waarin de celkern en bladgroenkorrels liggen?
Slide 34 - Open question
Hoe noem je de 'directeur' van de cel; die alles regelt wat er in de cel gebeuren moet?
A
Celmembraan
B
Celwand
C
Celkern
D
Bladgroenkorrel
Slide 35 - Quiz
Wat heeft een dierlijke cel NIET, wat een plantencel wél heeft?
A
Cytoplasma
B
Celkern
C
Bladgroenkorrels
D
Celmembraan
Slide 36 - Quiz
bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand
Slide 37 - Drag question
Hoe noem je het deel van een plantencel dat zich volzuigt met water, zodat de bloemen in de tuin rechtop staan?
A
Celmembraan
B
Vacuole
C
Celwand
D
Celkern
Slide 38 - Quiz
Wat zie je op de foto?
A
Organisme
B
Orgaan
C
Weefsel
D
Cel
Slide 39 - Quiz
Sleep de taken naar de juiste plek
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en verankering in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.