3tl vp oefenen

H2 Voortplanting en seksualiteit
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2 Voortplanting en seksualiteit

Slide 1 - Slide


In welke periode vindt waarschijnlijk ovulatie plaats?
A
In de periode van dag 1 tot dag 3
B
In de periode van dag 13 tot dag 15
C
In de periode van dag 26 tot dag 28
D
Dat weet je niet, dat is elke 4 weken weer helemaal anders

Slide 2 - Quiz

Hoe noemen we nummer 2
A
placenta
B
vruchtwater
C
navelstreng
D
baarmoeder

Slide 3 - Quiz

eisprong
eicel rijping
innesteling
celdeling
bevruchting

Slide 4 - Drag question

Wat is een andere naam voor eisprong?
A
menstruatie
B
follikel
C
trechter
D
ovulatie

Slide 5 - Quiz

Waar is de placenta eigenlijk voor?
A
Voorziet de baby van zuurstof
B
Filtert het bloed van de baby
C
Voorziet de baby van voeding
D
Al het voorgaande

Slide 6 - Quiz

Bij welk voorbehoedsmiddel kun je wel een bevruchting hebben, maar geen innesteling
A
hormoonspiraal
B
sterilisatie man
C
koperspiraal
D
nuvaring

Slide 7 - Quiz

wat is seropositief
A
Je bent drager van HIV
B
Je bent drager van syfilis
C
Je bent drager van chlamydia
D
Je bent drager van SOA

Slide 8 - Quiz

Uit hoeveel zaadcellen en eicel ontstaat een twee-eiige tweeling
A
2 zaadcellen, 2 eicellen
B
1 eicel, 1 zaadcel
C
2 eicellen, 1 zaadcel
D
1 eicel, 2 zaadcellen

Slide 9 - Quiz

Primair geslachtskenmerk.
Secundair geslachtskenmerk.
Borsten
Bredere heupen
Schaamhaar
Baardhaar
Balzak
Schaamlippen
Vagina
Penis

Slide 10 - Drag question

De eicel wordt bevrucht door de zaadcel. Waar wordt de eicel bevrucht door de zaadcel?
A
In de baarmoeder
B
In de eileider
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 11 - Quiz

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - indaling - uitdrijving
D
indaling - nageboorte - ontsluiting

Slide 12 - Quiz

Is periodieke onthouding betrouwbaarder dan een condoom?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Van wie zijn de bloedvaten in de navelstreng?
A
Moeder
B
Embryo
C
Beide

Slide 14 - Quiz


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
Ovulatie
B
Innesteling
C
Menstruatie
D
Bevalling

Slide 15 - Quiz

waar rijpen eicellen
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan vijf organen aangegeven met een cijfer.

Sleep de onderstaande namen achter het juiste cijfer
teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal

Slide 17 - Drag question

wat is de functie van zaadblaasjes bij de man
A
opslag van zaadcellen
B
maken van zaadcellen
C
voedingsstoffen aan sperma toevoegen
D
vervoeren van zaadcellen

Slide 18 - Quiz

welke 5 fasen van de geboorte zijn er?

Slide 19 - Open question

Wanneer laten mensen een prenataal onderzoek uitvoeren?
A
Voor de bevruchting
B
Tijdens de zwangerschap
C
na de geboorte

Slide 20 - Quiz

Welk prenatale onderzoeks-
methode zie je in de afbeelding?
A
Echoscopie
B
NIPT
C
Vlokkentest
D
Vruchtwaterpunctie

Slide 21 - Quiz

op welke volgorde gaat een zaadcel door het mannelijke voortplantingsstelsel bij het zaadlozing?
sleep de onderdelen naar de juiste plek.
1
2
3
4
5
urinebuis
prostaat
zaadleider
bijbal 
teelbal 

Slide 22 - Drag question

Gender is
A
Het geslacht waarmee je jezelf identificeert
B
Je biologische geslacht

Slide 23 - Quiz

In welk deel groeit een ongeboren kindje?
Geef de naam en het nummer.

Slide 24 - Open question

Wat is de naam van
deel 4?

Slide 25 - Open question

Eileider
Eisprong
Eierstok
Eicel
Follikel 

Slide 26 - Drag question

waar zit urine
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 27 - Quiz