Hoe leer ik voor geschiedenis?

Voorbereiden op een geschiedenistoets
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorbereiden op een geschiedenistoets

Slide 1 - Slide

Don'ts
- Jaartallen
- Begrippen stampen
- Voorbeelden/details leren

Slide 2 - Slide

Hoe dan wel?
- Begrijpen en uitleggen (in eigen woorden!)
- Oefenen met bronnen, vaardigheden en formuleren
- Kenmerkende aspecten

Slide 3 - Slide

Niet:

- Wat is het hofstelsel?
- Wanneer was de val van het Romeinse Rijk?
Wel:

- Welke economische voordelen bood het hofstelsel voor boeren? Leg het verband met de val van het Romeinse Rijk.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Van onthouden en begrijpen naar toepassen

- Kennislijst: overzicht van personen, gebeurtenissen, begrippen en kenmerkende aspecten van hoofdstuk 1 en 2
- Examenopgaven bij hoofdstuk 1

timer
1:00

Slide 6 - Slide

1.
- De Harappecultuur past bij KA 'Ontstaan van de eerste steden'
- Archeologen vonden sporen van sociale gelaagdheid, economische specialisatie en het schrift. Dit zijn kenmerken van steden.

Slide 7 - Slide

2.
In wetsartikel 8 wordt geschreven over het houden van dieren. Veeteelt is een kenmerk van een landbouwsamenleving.


Slide 8 - Slide

3.
Kenmerken stedelijke beschaving: schrift, tempel/godsdienstig centrum, sociale gelaagdheid en economie

Een kenmerk van een stedelijke beschaving is het hebben van een tempel als godsdienstig centrum. Dat is terug te vinden in artikel 6, waarin wordt geschreven over 'eigendommen van de tempel'
Een kenmerk van een stedelijke beschaving is specialisatie/economie. Dat zie je terug in artikel 229 en 236, waarin ambachten worden beschreven.

Slide 9 - Slide

4.
Normen en waarden gaan over hoe mensen met elkaar omgaan/wat ze belangrijk vinden. De bron is bruikbaar om informatie te krijgen hierover, omdat bijv duidelijk wordt dat Babyloniërs:
- diefstal van een slaaf minder erg vinden dan van een tempel of de staat (8).
- iemand met gelijke munt terugbetalen (art 196).
- verantwoordelijkheidsgevoel heel belangrijk vinden (art 5, 229 en 236).

Slide 10 - Slide

Volgende les herhaling hoofdstuk 2

Slide 11 - Slide