Lesweek 2: vraagtechnieken

Lesweek 2: vraagtechnieken
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Persoonlijke ontwikkelingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesweek 2: vraagtechnieken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je herkent verschillende vraagsoorten.
  • Je formuleert verschillende vraagsoorten.
  • Je voert gesprekken met een mede-student door verschillende vraagsoorten toe te passen. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Mindmap
  • Je maakt een mindmap waarin je verschillende vraagsoorten in opneemt. 
  • Je bedenkt bij elke vraagsoort een voorbeeldvraag. 
  • Je hebt hier  10 minuten voor. 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vraagsoorten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 5 - Slide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Open vragen
Beginnen altijd met: wie, wat, waar, wanneer, waarmee en hoe.

Wil je meer informatie krijgen dan stel je:
- verkennende vragen
- verdiepende vragen


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vraagtechnieken
  • Verkennende vraag:  Wat vindt u belangrijk als het gaat om barbecueën?
  • Antwoord: ‘Ik vind het belangrijk dat ik maaltijden kan bereiden voor grote groepen en dat het een beetje snel gaat.’
  • Verdiepende vraag: Hoe groot zijn de groepen waarvoor u wel eens barbecuet?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Casus
  • Je krijgt een casus waarin verschillende vraagsoorten in zijn verwerkt. 
  • Je arceert de vraagsoorten met een kleurtje:
  •  Open vraag: blauw, gesloten vraag: roze, verkennende vraag: groen en verdiepende vraag: geel.
  • Je hebt 10 minuten de tijd om de casus te maken. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voeren van gesprekken
Je gaat nu zelf een open, verdiepende en verkennende vraag  formuleren die gesteld gaat worden aan een medestudent.

Je krijgt een blaadje waarop je je naam zet en de 3 vragen op noteert. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Gesprekken voeren
  • Je gaat in groepjes van 3 zitten. 
  •  Eerst stelt student 1 de bedachte vragen aan student 2. Student 3 noteert de antwoorden. 
  • Vervolgens draaien jullie de rollen om totdat iedereen aan de beurt is gekomen. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Door welke vraagtechniek ben je het meest te weten gekomen over jouw klasgenoot? Leg uit waarom.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Lesdoelen behaald?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions