5.4 Hydratie en kristalwater

5.4 Hydratatie 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

5.4 Hydratatie 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen deze les
  • Ik kan uitleggen hoe water reageert (hydratie) wanner een zout wordt opgelost.
  • Ik kan uitleggen wat een ion-dipool binding inhoudt.
  • Ik kan uitleggen wat kristalwater en hydraten zijn.
  • Ik kan de vorming van hydraten en het uit elkaar vallen van hydraten aangeven in een reactievergelijking.

Slide 2 - Slide

Planning

  • Vragen van de vorige les?
  • Herhaling zouten 
  • Uitleg over zouthydraten
  • Aan de slag met 16 t/m 19. 

Slide 3 - Slide

Vragen uit 5.2/5.3 ?

Slide 4 - Mind map

     De oplosvergelijking:
Zout oplossen in water= 
het zout valt uiteen
in losse ionen

Slide 5 - Slide

Checkvraag:

Welke hydratatie zie je hier?
A
Hydratatie van een positief ion
B
Hydratatie van een negatief ion

Slide 6 - Quiz

Ionrooster van zouten 
Bij sommige ionroosters zit er ruimte tussen de ionen.
In die ruimte kunnen kleine polaire moleculen zoals het watermolecuul gaan zitten. 
Het water dat in het ionrooster (ook wel kristalrooster genoemd) gaat zitten noemen we dan kristalwater.

Slide 7 - Slide

Hydraten
  • Sommige zouten kunnen water opnemen in de kristalstructuur.
  • Er wordt dan een hydraat gevormd.
  • Een hydraat is nog steeds een vaste stof.
  • Bekende voorbeelden: gips, vochtvreters, koper(II)sulfaat.
  • Niet verwarren met hydratatie/gehydrateerd (ion omringd door watermoleculen).

Slide 8 - Slide

Hydraat vormen
  • Bij de vorming van een hydraat neemt het zout water op in zijn kristalstructuur.



  • Pas wanneer er nog meer water wordt toegevoegd (overmaat) zal het kopersulfaat oplossen en splitsen in ionen.

Slide 9 - Slide

Koper(II)sulfaat
  • Koper(II)sulfaat, CuSO4, heeft een witte kleur (Binas 65B).
  • Het kan maximaal 5 watermoleculen opnemen in de kristalstructuur per deeltje CuSO4.
  • Er ontstaat dan blauw gehydrateerd koper(II)sulfaat.
  • Dit noemen we koper(II)sulfaatpentahydraat, notatie: 

Slide 10 - Slide

Zouthydraten naamgeving
  • Een zouthydraat wordt weergegeven als zout en de hydraten erachter met een punt
  • CaSO4 . 2H2O
  • calciumfosfaatdihydraat
  • Naam van het zout + hoeveel hydraten

Slide 11 - Slide

Wat is de juiste notatie van soda?

Natriumcarbonaatdecahydraat
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quiz

Uitleg laatste quizvraag
  • Soda is de triviale naam van natriumcarbonaatdecahydraat (BINAS 66A).
  • Natriumcarbonaat bestaat uit Na+ en CO32- ionen, verhoudingsformule wordt Na2CO3
  • Decahydraat betekent 10 watermoleculen opgenomen.

Slide 13 - Slide

Geef de reactievergelijking voor het indampen van calciumsulfaatdihydraat.

Slide 14 - Open question

Opnemen - afstaan kristalwater
Opnemen van kristalwater is een exotherme reactie (er komt dus energie vrij).
Afstaan van kristalwater is een endotherme reactie (je moet er energie instoppen).

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Aan de slag

H: 38
B: 35, 36, 39 t/m 42.
V: 37
36: rekenvraag!!

Checkvraagjes einde les!

Slide 17 - Slide

wat is een zouthydraat ?
A
een zout in kristalwater
B
een zout zonder kristalwater
C
een zout met daarin kristalwater
D
een droog zout dat ingedampt is.

Slide 18 - Quiz

Jeroen maalt een gipsen beeldje tot poeder. Hij wil het gemalen gips gebruiken om een nieuw figuurtje te maken. Wat moet hij dan achtereenvolgens doen?
A
gips is watervrij, dus water erbij doen en gebruiken
B
gips is een zouthydraat, dus eerst verhitten om water kwijt te raken
C
gips is een zouthydraat, dus verhitten en daarna water toevoegen om mee te werken
D
gips is een zouthydraat, dus eerst water toevoegen om het op te lossen

Slide 19 - Quiz


uitgevoerd: Na2CO3·x H2O (s)  --> Na2CO3   + x H2O (g)
(= zouthydraat verwarmen levert --> watervrij zout en water)
vraag: waar staat x voor?
A
gram water
B
mol water
C
mol water ten opzichte van mol Na2CO3
D
aantal waterdruppels

Slide 20 - Quiz

Noem een toepassing van een zouthydraat in het dagelijks leven.
A
Droog- en koelmiddelen
B
Bouwmaterialen zoals gips, cement en beton
C
Reagentia zoals kopersulfaat
D
Alle drie de keuzen zijn goed

Slide 21 - Quiz

Hoeveel watermoleculen zitten er in 1 molecuul glauberzout (zie BINAS 66A)

Slide 22 - Open question

Het opnemen van kristalwater is
A
een exotherm proces
B
een endotherm proces

Slide 23 - Quiz