This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
De Middeleeuwen
4.0. Orientatie
Slide 1 - Slide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Slide
Leerdoel
1.Aan het eind van de les weet je dat geweld en geloof een hele grote invloed had in vroege Middeleeuwen
2. Aan het eind van de les weet je hoe het rijk van de Franken ontstaan is en bestuurd werd
Slide 3 - Slide
Wat weet jij eigenlijk van de middeleeuwen?
Slide 4 - Mind map
Eerst de naam:
De Middeleeuwen
De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.
Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode, dus midden
Vroege Middeleeuwen: 500-1000
Late Middeleeuwen: 1000-1500
Op de volgende pagina zie je vlammetjes en oogjes, klik daarop om de bijbehorende informatie te kunnen lezen
Slide 5 - Slide
Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
Slide 6 - Slide
Sleep de tijd naar de juiste plek op de tijdbalk
De Middeleeuwen
De Oudheid
De Nieuwe tijd
Slide 7 - Drag question
Onrustige tijden in Europa
500-800
Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)
Slide 8 - Slide
Het Frankische Rijk
751-870
Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
De bekendste Frankische koning was Karel de Grote. (zie hiernaast) Hij heette eigenlijk Karel Martel, maar iedereen noemde hem Karel de Grote
In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk
Slide 9 - Slide
Het leenstelsel
Karel Martel (Karel de Grote) kon niet overal te gelijk zijn
Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten
Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme
Op de volgende pagina staan weer oogjes, klik daarop om te lezen waar de afbeelding over gaat
Slide 10 - Slide
De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
Hij moest trouw zweren aan de koning;
Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen;
Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.