H2 - week 1 - les 3 - Lezen H4

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met de LessonUp, Check wat je moet doen voor deze week. 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met de LessonUp, Check wat je moet doen voor deze week. 

Slide 1 - Slide

- Welkom
- Terugkijken werk Lezen H4
- Herhalen voor toets 

Doel: 
- Je legt het verschil tussen feit/mening/standpunt uit. 
- In een tekst kun je herkennen welke standpunten er zijn en welke meningen er daarover genoemt worden. 
- Je kent de stof voor de toets. 
Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Klaar:  8 leerlingen (stand van zaken 7-1  15.30) 
Nog doorwerken!: Iris, Els, Michaël, Noortje, Adem, Szazoë (!), Malou, Marit (!), Emma, Stella, Lucas (!), Babette, Nina, Geralda, Dawid, Dewi, Milana, Bart (!), Edric. 

(sommige leerlingen al wel 0, 1, 4 of 5 minuten gewerkt? Dat is niet de bedoeling)
Hoe staat het ervoor H2C:

Slide 3 - Slide

Klaar:  10 leerlingen  (stand van zaken 7-1 15.30) 
Nog doorwerken!: Paria, Daphne, Pepijn, Tara, Anne, Nykee, Lars, Lennart (?),  Roy,  Megan, Esther, Nina, Mika, Nils, Jort. 

(sommige leerlingen al wel 1, 4 of 5 minuten gewerkt? Dat is niet de bedoeling)
Hoe staat het ervoor H2F:

Slide 4 - Slide

Stillezen
timer
7:00

Slide 5 - Slide

Feiten, standpunten en meningen

Slide 6 - Slide

Feiten, standpunten en meningen

Slide 7 - Slide

Feiten, standpunten en meningen
Een argument gebruik je om te laten zien WAAROM je iets vindt. 

Slide 8 - Slide

Tekst ,met verschillende vragen
Oefening

Slide 9 - Slide

Een […] herken je vaak aan een signaalwoord als ‘want’, ‘omdat’, ‘namelijk’ en ‘immers’.

Slide 10 - Open question

Oefening

Slide 11 - Slide

Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
een openbaar debat in Nijmegen
B
Jelle Brandt Corstius en Alexander Klöpping
C
jongeren en hun mobiele telefoon
D
te luide) muziek in het openbaar vervoer

Slide 12 - Quiz

In alinea 1 staat een mening van Jelle Brandt Corstius. Wat is die mening?

Slide 13 - Open question

Welk argument heeft Jelle voor zijn mening?

Slide 14 - Open question

Aan welk signaalwoord herken je dat argument?

Slide 15 - Open question

‘Dit speelt niet alleen de afgelopen maanden.’ (al. 2) Is dit een feit of een mening?
A
feit
B
mening

Slide 16 - Quiz

De auteur vindt eigenlijk dat hij zijn muziek niet hard zou moeten zetten als hij in de trein zit. (al. 3) Welke twee argumenten geeft hij voor die mening?

Slide 17 - Open question

Waarom zet de auteur van de tekst zijn muziek hard als hij in de trein zit?

Slide 18 - Open question

Aan welk signaalwoord herken je die argumenten?

Slide 19 - Open question

Welk standpunt van de auteur wordt duidelijk uit alinea 4? (eerste + laatste woord is voldoende)

Slide 20 - Open question

Herhalen voor toets: Grammatica

Slide 21 - Slide

Er bestaan twee soorten zinnen:

1. Het onderwerp doet iets of deed iets;
2. Het onderwerp is iets.

In zin 1 zit een werkwoordelijk gezegde
In zin 2 zit een naamwoordelijk gezegde. 
Actief of 'staat van zijn'

Slide 22 - Slide

Bij een naamwoorden gezegde is er geen zww, maar een koppelwerkwoord (kww)

Mijn haar wordt geel  - wordt koppelt geel aan mijn haar
NG = wordt [geel] 

wordt noem je hier een koppelwerkwoord
Er zijn zes koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
onderwerp
naamwoordelijk deel van het gezegde
koppel- werkwoord

Slide 23 - Slide

Bij een naamwoorden gezegde is er geen zww, maar een koppelwerkwoord (kww)

WG = ZWW + HWW
NG = KWW + HWW

KWW+ZWW kan NOOIT!

KWW = zijn, worden, lijken, blijven, schijnen, blijken. 

Werkwoordelijk of naamwoordelijk

Slide 24 - Slide

Wat zijn de werkwoorden?
Aan de deur komen vaak mensen collecteren

Slide 25 - Open question

Aan de deur komen vaak mensen collecteren
A
ng
B
wg

Slide 26 - Quiz

Aan de deur komen vaak mensen collecteren
Collecteren is hier:
A
ZWW
B
KWW
C
HWW

Slide 27 - Quiz

Aan de deur komen vaak mensen collecteren
komen is hier:
A
ZWW
B
KWW
C
HWW

Slide 28 - Quiz

Wat is het NG? [vergeet haken niet]
Die jonge docente was mentor van 2B

Slide 29 - Open question

antwoord = was [mentor van 2B]
Wat is het NG? [vergeet haken niet]
Die jonge docente was mentor van 2B

Slide 30 - Slide

Wat is het NG? [vergeet haken niet]
Ook in Nederland wordt een warme
zomer heel gewoon

Slide 31 - Open question

antwoord = Wordt [heel gewoon]
Wat is het NG? [vergeet haken niet]
Ook in Nederland wordt een warme
zomer heel gewoon

Slide 32 - Slide

Wat:  Lezen H4 -  hele leerlijn afmaken  en kijk naar de stof van de toets. (oefentoets maken of nog een keer trainen). 
Wanneer: Deze week 
Waar moet je op letten: Werk heel netjes en lees de teksten echt. 
Kijk elke keer goed wat feiten zijn, wat iemand vindt en waarom hij/zij dat vindt.
 

Aan de slag:

Slide 33 - Slide