Imperativo (fuenteJ, cap1)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wat staat in de gebiedende wijs?

1. Kom je langs?
2. Jij komt morgen langs
3. Hij komt morgen langs
4. Kom morgen even langs

Wat staat in de gebiedende wijs?

1. Pak je boeken
2. Pak je je boeken?
3. Jij pakt je boeken
4. Hij pakt zijn boeken

Wat staat in de gebiedende wijs?

1. Wilt u binnenkomen?
2. U kunt binnenkomen
3. Komt u binnen
4. Komt u even binnen?

Wat staat in de gebiedende wijs?

1. Wilt u even meekijken?
2. Kijkt u eens
3. Kunt u meekijken?
4. U kijkt mee

El imperativo

Gebiedende wijs in het Spaans
We gaan 4 vormen leren:

Tú (jij) - pak je boeken
Usted (u) - geeft u maar
Vosotros (jullie) - maken (jullie) de opdrachten

Ustedes (u meervoud) - komt u allen!

El imperativo

Tú - gebruik je om advies te geven, iets te vragen.

Zelfde vorm als 'hij' in de presente

Abre los libros - open je boeken

Escribe tu nombre - schrijf je naam op

Lee el título - lees de titel

El imperativo

Vosotros - gebruik je om meerdere mensen aan te spreken.

De -r in het hele werkwoord, wordt een -d 

• Abrid los libros - open jullie boeken
• Escribid vuestros nombres - schrijf jullie namen op
• Leed el título - lezen jullie de titel

El imperativo

Usted - gebruik je om iemand beleefd iets te verzoeken, of adviseren.  Nét die andere uitgang dan bij tú...

• Abra la ventana - wilt u het raam openen?
• Llame a este número - belt u naar dit nummer
• Beba mucha agua - drinkt u veel water

El imperativo

Ustedes - gebruik je om iemand beleefd iets te verzoeken, of adviseren.  Enkelvoud + n

• Abren la ventana - wilt u het raam openen?
• Llamen a este número - belt u naar dit nummer
• Beban mucha agua - drinkt u veel water

Welke kenmerken horen bij de gebiedende wijs...

1. beschrijft, bijvoorbeeld het weer of de sfeer.
2. drukt een bevel, verzoek of verbod uit
3. Het gaat om dingen die vaker gebeurden
4. wanneer je opdrachten of aanwijzingen geeft

Ontkennend

Waar wij het hele werkwoord gebruiken ('niet schreeuwen')

De ontkennende gebiedende wijs leid je af van de presente.

 

Als de uitgang in de presente een -a heeft, 

verandert deze in een -e en andersom.

Niet (de titel) lezen!

Belt u niet!

1. (Tomar, vosotros)
¡... la línea 3 con destino a Gracia!

1. tomas
2. toma
3. tomad
4. tomáis

2. (Girar, ustedes)
¡ ... a la derecha!

1. giran
2. giren
3. gira
4. gire

3. (Subir, vosotros)
¡... al autobús numero 25!

1. subís
2. subáis
3. subid
4. suben

4. (Bajar, vosotros)
¡... al autobús numero 25!

1. bajáis
2. bajan
3. bajéis
4. bajad

5. (Leer, ustedes)
¡... el folleto del museo!

1. leen
2. lean
3. leed
4. lee

6. (visitar, ustedes)
¡... el Camp Nou!

1. visiten
2. visitan
3. visita
4. visitad