Break-even herhaling

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les: 
1. Weet je wat de break-even afzet en omzet is en kan je deze berekenen.


Slide 3 - Slide

Wat is break-even afzet?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Opgave break-even afzet 
Je verkoopt alleen verse wafels in de foodtruck voor ​​€3. De inslag bedraagt ​​€0,25. De constante kosten zijn:
1. Huisvestingskosten (€ 80);
2. Verzekeringskosten (€ 50);
3. Rentekosten (€ 5).

Bereken de break-even afzet 

Slide 7 - Slide

Uitwerking
  • € 3 / 109 x 100% = € 2,75 (excl. btw)
  • Per wafel houd je over: € 2,75 - € 0,25 = € 2,50
  • De totale constante kosten zijn: €80 + €50 + €5 = €135
  • Formule BEA = C / (P-V) 
  • €135/€ 2,50 = 54 wafels.

Slide 8 - Slide

Opgave break-even omzet
Omzet: € 540.000. 
Inslag: € 205.200 
Constante kosten: €151.200.
De variabele kosten bedragen 8% van de omzet. 


Gevraagd: bereken de break-even omzet. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Opgave 1)
Wat gebeurt er als de afzet lager is dan de break even afzet?
A
De constante kosten worden verlaagd
B
Er wordt verlies geleden
C
Het bedrijf is break- even
D
Er wordt winst gemaakt

Slide 11 - Quiz

Opgave 2)
Bij de Speedo kost een rondvaart € 18,15 inclusief 21% btw. De variabele kosten bedragen €8,50 per rondvaart. De constante kosten die aan de rondvaarten worden gerekend zijn € 97.500.

 


Bereken hoeveel kaartjes de Speedo moet verkopen om break-even te draaien. 

Slide 12 - Slide

Uitwerking
Formule BEA = C / (P-V)
€ 18,15 / 121 x 100 = € 15 (excl. btw)
P - V -> € 15 - € 8,50 = € 6,50
C / dekkingsbijdrage -> € 97.500 / € 6,50 = 15.000



Slide 13 - Slide

Opgave 3)

Bekijk de afbeelding.
Bepaal de break-even afzet.

Slide 14 - Open question

Opgave 4)
Omzet: € 425.000
Inslag: € 127.500
Constante kosten: € 180.000
De variabele kosten bedragen 10% van de omzet.

Bereken de break-even omzet.

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Wat?: maak de opgaven die je krijgt toegewezen
Hoe?: individueel of met je buurman/buurvrouw
Hulp?: reader of de docent
Tijd?: 20 minuten
Uitkomst?: je kan de break - even afzet en omzet berekenen
Klaar?: ga verder met opgave 1 t/m 4 op blz. 76 - 77

Ben je klaar met opgave 1 t/m 4? Roep de docent erbij. Je krijgt een woordzoeker.




timer
1:00

Slide 17 - Slide