This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Inleiding en slot
NN7 - Meer dan lezen §2 - 3H
Slide 1 - Slide
Wat je gaat leren
Je leert verschillende functies van een inleiding en slot herkennen en toepassen in een tekst.
Je leert verschillende aandachtstrekkers in een inleiding van een tekst herkennen en gebruiken.
Slide 2 - Slide
Let op:
Je hebt straks de tekst nodig op blz. 12/13 van je lesboek! Leg je boek dus vast klaar op tafel.
Slide 3 - Slide
De inleiding van een tekst heeft twee functies: de lezer nieuwsgierig maken en het onderwerp introduceren. De inleiding kan uit één of twee alinea’s bestaan, soms zelfs meer.
Slide 4 - Slide
Aan het begin van de inleiding probeert de schrijver de lezer nieuwsgierig te maken met een of meer van de volgende aandachtstrekkers:
Slide 5 - Slide
Aan het begin van de inleiding probeert de schrijver de lezer nieuwsgierig te maken met een of meer van de volgende aandachtstrekkers:
(let op, er volgen nu zeven aandachttrekkers)
Slide 6 - Slide
iets uit de actualiteit:
– Op nieuwjaarsdag raakte een 28-jarige vrouw ernstig gewond bij een skiongeluk in Oostenrijk. Ze raakte van de piste af en botste tegen een boom, nadat ze was uitgegleden op een stuk ijs.
Slide 7 - Slide
iets uit de geschiedenis:
– In de tijd van de schilder Pieter Bruegel, de zestiende eeuw, waren winters nog echte winters. De huizen en de straten waren bedekt met dikke lagen sneeuw, al het water was bevroren en op de stevige ijslagen werd geschaatst, gesleed, gespeeld en gedanst, precies als op zijn schilderij ‘Jagers in de sneeuw’.
Slide 8 - Slide
een voorbeeld, zoals een anekdote, een (meestal grappig) waargebeurd verhaaltje of een eigen ervaring:
– Twee eersteklassers vermaken zich in de pauze op school met een potje tafelvoetbal. Iets verderop zijn er twee aan het tafeltennissen. Andere leerlingen zitten in groepjes bij elkaar in de aula. Er is opvallend veel herrie.
Slide 9 - Slide
iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is:
– Een mooi vormgegeven, draagbare, draadloze speaker die zelfstandig muziek kan streamen van internet. En die ook nog eens zo’n hoge kwaliteit heeft dat hij bij normaal gebruik minstens tien jaar mee kan. Wie wil zo’n box nou niet?
Slide 10 - Slide
de aanleiding voor het schrijven van de tekst:
– In het dagblad Trouw betoogde Jos van der Schot onlangs dat kernenergie ons niet helpt om de klimaatdoelen te halen. Hij is niet de enige die weerstand tegen deze vorm van energie heeft.
Slide 11 - Slide
tot de verbeelding sprekende cijfers rondom een probleem:
– Uit een recent onderzoek onder scholieren naar de waardering van de democratie in Nederland blijkt dat vmbo- en havoleerlingen het minst overtuigd zijn van het nut en de noodzaak van een democratie. Dit geldt voor maar liefst 63 procent van de vmbo’ers en 40 procent van de havisten. Derdeklassers op het vwo vinden democratie wel belangrijk: 94 procent om precies te zijn.
Slide 12 - Slide
Zijn we er nog?
Mooi. Gaan we verder.
Vervolgens introduceert de schrijver in een volgende alinea het onderwerp door:
Slide 13 - Slide
een hoofdvraag en eventueel deelvragen over een verschijnsel te stellen:
[1] [iets uit de geschiedenis, zie hierboven] [2] Vanaf het midden van de vijftiende eeuw tot het midden van de negentiende eeuw werd het steeds kouder. Dat was een gevolg van klimaatverandering. De klimaatschommelingen in die periode noemen we de Kleine IJstijd. Welke invloed hadden die schommelingen op het dagelijkse leven? Zijn de oorzaken en de gevolgen van klimaatverandering te vergelijken met die van onze tijd?
Slide 14 - Slide
zijn standpunt te geven:
[1] [aanleiding, zie hierboven] [2] Helaas worden maar al te vaak de voordelen van kernenergie over het hoofd gezien. Die wegen ruimschoots op tegen de nadelen. Naar mijn mening is kernenergie dan ook essentieel om klimaatverandering tegen te gaan.
Slide 15 - Slide
een probleem te formuleren door middel van een probleemstelling:
[1] [cijfers rondom een probleem, zie hierboven] [2] Dat scholieren weinig waarde hechten aan democratie is volgens de onderzoekers een groot probleem. Het brengt mogelijk de democratie in Nederland in gevaar. Wie de democratie niet waardeert, gaat namelijk op latere leeftijd ook niet stemmen en voelt zich dus ook steeds minder vertegenwoordigd door de verkozen politici. Daardoor daalt het vertrouwen in het democratisch stelsel alleen maar verder.
Slide 16 - Slide
Ook het slot van een tekst kan uit een of meer alinea’s bestaan. Daarin formuleert de schrijver vaak de hoofdgedachte van de tekst: het antwoord op de hoofdvraag, een herhaling van het standpunt of de oplossing voor het probleem.
Slide 17 - Slide
Vaak is de hoofdgedachte een conclusie of een samenvatting. Die kan de schrijver aanvullen met een aanbeveling (advies) of een toekomstverwachting. Hij gebruikt daarbij signaalwoorden die wijzen op die functies, zoals daarom, kortom, al met al en dus. Soms sluit de schrijver in het slot aan bij de inleiding, zodat de tekst mooi ‘rond’ is.
Slide 18 - Slide
Tot zover de theorie....!
Pak nu je boek erbij en ga naar blz. 12.
Slide 19 - Slide
In tekst 1 zijn enkele woorden onderstreept. Je ziet ze op de volgende dia. Maak de juiste combinaties. Leid de betekenis af uit de context.
Slide 20 - Slide
begrijpen; opvatten
ingewikkelde
volgens een steeds herhaalde handeling of gewoonte
onnozel; nietsvermoedend
aanleiding; reden; motief
vermogens om een probleem in kleinere stukjes op te splitsen
opgenomen in; onderdeel gemaakt van
goedmaakte; met iets goeds aanvulde
interpreteren
complexe
routinematig
naïef
drijfveer
analytische vaardigheden
geïntegreerd in
compenseerde
Slide 21 - Drag question
We lezen nu Tekst 1 - Sciencefiction op de werkvloer.
Slide 22 - Slide
Welke aandachtstrekker wordt in de inleiding gebruikt? Kijk ook in de theorie op blz. 10/11.
Slide 23 - Open question
Op welke manier wordt het onderwerp geïntroduceerd (alinea 2)? Licht je antwoord toe.
Slide 24 - Open question
‘Daarmee bootst kunstmatige intelligentie delen van onze menselijke intelligentie na.’ (al. 3) Welke vaardigheid, dacht men lange tijd, zou niet door kunstmatige intelligentie na te bootsen zijn? Baseer je antwoord op alinea 5 en 6
Slide 25 - Open question
Welk voorbeeld staat in de tekst van de vaardigheid die je bij de vorige vraag noemde?
Slide 26 - Open question
Welk signaalwoord hielp je bij het vinden van het voorbeeld (ChatGPT)?
Slide 27 - Open question
Welk gevaar zag men in het begin van deze eeuw in kunstmatige intelligentie?
Slide 28 - Open question
De angst dat kunstmatige intelligentie of robots baantjes van mensen inpikken, is niet terecht. Leg dat uit aan de hand van informatie in de tekst.
Slide 29 - Open question
Een krant kopte: ‘Minder caissières in de supermarkt door kunstmatige intelligentie.’ Leg uit welke taak voor deze functie in de plaats is gekomen.
Slide 30 - Open question
Leg aan de hand van de tekst uit hoe het gebruik van robots een tekort aan personeel kan oplossen.
Slide 31 - Open question
Bij welke alinea begint het slot van de tekst?
A
alinea 10
B
alinea 11
C
alinea 12
D
alinea 13
Slide 32 - Quiz
Het was dus alinea 12. Want met welk signaalwoord begint het slot...?
Slide 33 - Open question
Op welke manier is de tekst in het slot ‘mooi rond’ gemaakt?
Slide 34 - Open question
Welke kenmerken van het slot herken je in het slot van de tekst?
Slide 35 - Open question
Welke kenmerken van het slot herken je in het slot van de tekst?