Week 11: Les 1: Meervouden

Welkom!
  1. Je komt netjes Binnen
  2. Je doet je Beller in de telefoontas
  3. Je legt je Boeken/device op je tafel
  4. Je gaat op je Billen zitten
  5. Je kijkt naar het Bord 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
  1. Je komt netjes Binnen
  2. Je doet je Beller in de telefoontas
  3. Je legt je Boeken/device op je tafel
  4. Je gaat op je Billen zitten
  5. Je kijkt naar het Bord 

Slide 1 - Slide

10 minuten lezen!
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerkcontrole (5 minuten)
Uitleg §4 Meervouden (10 minuten)
Zelf aan de slag! (15 minuten)
Afsluiten (5 minuten)

Slide 3 - Slide

Huiswerkcontrole
Opdracht 1 t/m 6 van §3: Laatste letter -d of -t.

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Je leert vandaag meervouden spellen.

Slide 5 - Slide

§4 Meervouden
Zelfstandige naamwoorden.
Schrijf je enkelvoud + -en, -s of -'s.
Wanneer gebruik je wat?

Slide 6 - Slide

§4 Meervouden
  • Eindigt het enkelvoud op: -e, -el, -en, -er, -em, -ie of -eau?
  • Dan schrijf je het meervoud met -s.
  • Eindigt het enkelvoud op: -i, -a, -o, -u of -y?
  • Dan schrijf je het meervoud met -'s.
  • De meeste andere woorden schrijf je in het meervoud met -en.

Slide 7 - Slide

§4 Meervouden
Let op! Soms moet je nog iets doen.
  • De f/v regel;
  • De s/z regel;
  • De medeklinker verdubbelen;
  • Een klinker weghalen.

Slide 8 - Slide

Zelf aan de slag!
  • Maak opdracht 1 t/m 6 van §4 Meervouden
  • *Opdracht 7 mag je maken*
  • Boek: blz. 228
  • Digitaal: Cursus 7 Spelling > §4 Meervouden > Start
HUISWERK!
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Afsluiten
  • Wanneer schrijf je een woord in meervoud met -s?
  • Wanneer met 's?
  • Welke woorden in het meervoud met -en?
  • Tot morgen!

Slide 10 - Slide