20250113 past simple 2

M2 past simple - part 2
Deze les leer jij 

  •  hoe je een ontkennende zin en een vraagzin in de past simple maakt met een regelmatig werkwoord. 

We herhalen wat we geoefend hebben in de vorige les over de past simple - gewone zinnen. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

M2 past simple - part 2
Deze les leer jij 

  •  hoe je een ontkennende zin en een vraagzin in de past simple maakt met een regelmatig werkwoord. 

We herhalen wat we geoefend hebben in de vorige les over de past simple - gewone zinnen. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Over welke tijd in het Nederlands hebben we het als we hebben over de past simple?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Grammar -
Past simple = verleden tijd
Gebruik je om een gebeurtenis in de verleden tijd te beschrijven. 

voorbeeld: 
We visited Paris in 2021.
They finished their homework at 9pm.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Noem minstens twee Engelse woorden of zinsdelen die in een zin in de verleden tijd gebruikt kunnen worden.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Grammar 
Je herkent een past simple zin aan woorden/zinsdelen zoals:
  • yesterday
  • last week
  • a year ago
  •  in the past
  •  in 1900 / 1997 / 2024
  •  when I was younger
  • enz

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zet je ook alweer achter het werkwoord als je het in de verleden tijd zet?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Hoe zet je een werkwoord in de verleden tijd? 
Hoe maak je een gewone zin in de verleden tijd?
  • plak -ed achter het (regelmatige) werkwoord
-> walk - walked
-> laugh - laughed
-> play - played

Uitzonderingen, 
bv. : worry -> worried / love -> loved /  stop -> stopped

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Zet het werkwoord in de verleden tijd:
Sophie (cook) a delicious meal yesterday.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Zet de werkwoorden in de verleden tijd:
The teacher (check) the answers.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Samenvatting
wat? past tense = verleden tijd
hoe? werkwoord + ed 
signaalwoorden: yesterday, last week, in 2023


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welk woord hoort niet bij de past simple?
A
yesterday
B
in 1900
C
now
D
last week

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke regel hoort bij de past simple?
A
je gebruikt het hele werkwoord.
B
je gebruikt het werkwoord + t
C
je gebruikt het werkwoord + s
D
je gebruikt het werkwoord + ed

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'want' in de past simple?
A
want
B
wanted
C
wants
D
wantd

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'enjoy' in de past simple?
A
enjoys
B
enjoid
C
enjoyed
D
enjoyd

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'cry' in de past simple?
A
crys
B
cryed
C
cryed
D
cried

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

ontkenningen en vraagzinnen in de 'past simple'
They walked to school yesterday.
They didn't walk to school yesterday.
Did they walk to school yesterday? 

Kun jij al ontdekken hoe je een ontkenning en vraagzin maakt?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Les 2 ontkenningen en vraagzinnen in de 'past simple'
Ontkenning in de verleden tijd:
-> voeg did not / didn't toe aan de zin.
-> na did not / didn't volgt het hele werkwoord, (dus zonder -ed)

We didn't eat bread.
Tom didn't read his book. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke ontkennende zin is correct?
A
Sarah not listened to music.
B
Sarah didn't listen to music.
C
Sarah didn't listened to music.
D
Sarah did listen not to music

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke ontkennende zin is correct?
A
The students not studied for the test.
B
The students not did study for the test.
C
The students did not studied for the test.
D
The students did not study for the test.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Les 2 ontkenningen en vraagzinnen in de 'past simple'
Een vraagzin in de verleden tijd
-> Begin de vraagzin met 'did' gevolgd door het onderwerp van de zin en het hele werkwoord. 

Did you walk home?
Did Melvin go to the swimming pool? 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Les 2 ontkenningen en vraagzinnen in de 'past simple'
Let op: een vraagzin kan ook met een WH-woord beginnen 
What - where - why - when - who - which - how

What did you eat?
When did they leave your home?
How did you do it? 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vul de zin aan:
.............Nancy .......... with her friends?
(play)
A
Did, play
B
Did, played

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe maak je een vraag van deze zin?
'They watched a movie'?
A
Did they watch a movie?
B
Did they watched a movie?
C
Are they watching a movie?
D
Do they watch a movie?

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe maak je een vraag van deze zin?
They cooked dinner.
A
Did they cooked dinner?
B
Did they cook dinner?
C
Cooked they dinner?

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Maak een vraagzin:
They listened to music.

Vergeet de hoofdletter en het vraagteken niet!

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

practice time! 
In Magister staan bij de les van vandaag drie linken om te oefenen met de past simple. 
Maak de opdrachten, kijk ze goed na. Waar heb jij nog fouten?

Klaar? Maak opdracht A/B/C in het werkboekje  

Slide 26 - Slide

https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/tenses/simple_past_statements.htm

https://www.practisingenglish.com/english-grammar-exercises/past-simple-negative-regular.htm

https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/questions/simple_past.htm