Oefentoets jongvee

Oefentoets jongvee
Opdrachtenbundel: hoofdstuk 1 t/m 11 
Jongveesignalen boek: hoofdstuk 1 t/m 4 

1 / 21
next
Slide 1: Slide
diergezondheidMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets jongvee
Opdrachtenbundel: hoofdstuk 1 t/m 11 
Jongveesignalen boek: hoofdstuk 1 t/m 4 

Slide 1 - Slide

1. Hoe vaak haalt een gezonde koe adem per minuut?
A
50 - 80
B
10 - 30
C
5 - 10
D
50 - 70

Slide 2 - Quiz

2. Aan welke kant van de koe moet je de pensscore beoordelen?
A
Linkerkant
B
Rechterkant

Slide 3 - Quiz

3. Wat beoordeel je als je de conditiescore van de koe beoordeelt?

Slide 4 - Open question

4. Op deze drie exterieuronderdelen kun je de conditiescore bepalen
A
Dwarsuitsteeksels, koekoeksgaten, lendenen
B
Kossum, koekoeksgaten, lendenen
C
Dwarsuitsteeksels, kossum, ophangband
D
Dwarsuitsteeksels, heupbot, zitbeen

Slide 5 - Quiz

5. Waaruit bestaat de 1e afweerlinie?

Slide 6 - Open question

6. Wat is passieve immuniteit?
A
Vaccinatie en biest
B
Biest of een serum
C
Serum of zelf ziekte doormaken
D
Vaccinatie of zelf ziekte doormaken

Slide 7 - Quiz

7. De eerste dag na de geboorte kan het kalf afweerstoffen opnemen.
Hoe doet hij dit?

Slide 8 - Open question

8. Welke reflex zorgt ervoor dat er geen melk in de pens loopt?

Slide 9 - Open question

9. Hoe zwaar moet een kalf minimaal zijn om gespeend te kunnen worden?
A
65 kg
B
85 kg
C
40 kg
D
55 kg

Slide 10 - Quiz

10. Welk bestanddeel moet je voeren om de penspapillen van een kalf te laten ontwikkelen?
A
Mineralen
B
Eiwit
C
Zetmeel
D
Vitaminen

Slide 11 - Quiz

11. Wat betekent niet-infectieus?
A
Veroorzaakt door ziekteverwekkers
B
Rota-corona virus
C
E-coli
D
Niet veroorzaakt door ziekteverwekkers

Slide 12 - Quiz

12. Waarmee kun je een koe die besmet is met een bacterie behandelen?

Slide 13 - Open question

13. Een kalf heeft diarree veroorzaakt door een parasiet, welke diarree is dit dan?
A
E.coli en coccidiose
B
Rota en Crypto
C
Crypto en coccidiose
D
E.coli en Corona

Slide 14 - Quiz

14. Wat wordt bedoeld met de pre-patent periode?
A
De tijd dat een ziekte besmettelijk is
B
De periode tussen de opname van de besmette larven en het uitscheiden van de eitjes
C
De tijd dat de parasiet zich nog ontwikkeld en voortplant
D
De tijd dat de koe ziek is van de wormbesmetting

Slide 15 - Quiz

15. De leverbot heeft voor zijn ontwikkeling een tussengastheer nodig.
Welke ziekteverwekker veroorzaakt leverbot dus?

Slide 16 - Open question

16. Wat is een zoönose?
A
Een parasiet
B
De periode tussen de opname van de besmette larven en het uitscheiden van de eitjes
C
Dat is de periode tussen actieve immunisatie en passieve immunisatie
D
Door contact met besmette dieren kunnen ook mensen besmet raken.

Slide 17 - Quiz

17. Wat kun je nog doen als een pink al pinkengriep heeft?
A
Behandelen met antibiotica tegen de bacteriën die in het longweefsel gaan zitten
B
Vaccineren
C
Afspuiten
D
Niets

Slide 18 - Quiz

18. Bij een tekort aan vitamine D zien we het volgende verschijnsel bij een koe:
A
Verdikte gewrichten
B
Verlaagde productie
C
Verkleurde vacht
D
Kreupel

Slide 19 - Quiz

19. Wat zit er in speeksel en heeft een neutraliserende werking?

Slide 20 - Open question

Mijn cijfer voor deze oefentoets is..

Slide 21 - Mind map