Dag 8

Woorden
Thema 14:  Muziek
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ISKBasisschoolGroep 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden
Thema 14:  Muziek

Slide 1 - Slide

de vraag
  • iets wat je niet weet maar je wel wilt weten
  • de vraag - de  vragen
  • Zin: Ik heb een moeilijke vraag voor jou.
  • Zin: De docent geeft antwoord op de vraag

Slide 2 - Slide

waar ?
  • op welke plaats 
  •  vraagwoord
  • Zin: Waar is mijn stoel?
  • Zin: Ik weet niet waar mijn sleutel is.

Slide 3 - Slide

waarom
  • om welke reden 
  • vraagwoord
  • zin: Waarom zijn de bananen krom?
  • zin: Waarom ben je te laat op school?

Slide 4 - Slide

wanneer
  • op welk moment ?
  • vraagwoord
  • zin: Wanneer ben jij jarig?
  • zin: Wanneer ga jij verhuizen?
  • zin: Ik weet wanneer ik een afspraak heb.

Slide 5 - Slide

welke
  • iets waar je al eerder over hebt gepraat
  •  vraagwoord
  • zin: In welke klas zit jij?
  • zin: Welke leerlingen zijn vandaag ziek?

Slide 6 - Slide

weten
  • kennis hebben 
  • werkwoord
  • ik weet - wij weten
  • zin: Wie weet het antwoord?
  • zin: Ik weet zeker dat de sleutel op tafel ligt.

Slide 7 - Slide

 Ik heb een moeilijke vraag voor jou.
Waar is mijn stoel?
Waarom zijn de bananen krom?
Wanneer ben jij jarig?
In welke klas zit jij?
Ik weet zeker dat de sleutel op tafel ligt.

Slide 8 - Slide

A - ....... kleur is dit?
B - ....... zijn we klaar?
C - .........ligt mijn pen?
D - ....... is hij niet op school?
8
A
A - Welke B - Waar C - Wat D - Waarom
B
A - Welke B - Wanneer C - Waar D - Waarom
C
A - Welke B - Wanneer C - Wat D - Waarom
D
A - Welke B - Wat C - Waar D - Wanneer

Slide 9 - Quiz

8
timer
1:30
Welke regels weet je voor een vraag?

Slide 10 - Mind map

Maak een vraag.
Gebruik:
welke / werkwoord: komen
8
timer
1:30

Slide 11 - Open question

A - Ik ...... niet hoe dat moet.
B - Zij ...... niet hoe dat moet.
C - Ahmad ....... wel hoe dat moet.
D - .........Hans en Mohammad hoe dat moet?
8
A
A - weet B - weet C - weet D - weten
B
A - weet B - weten C - weet D - weten
C
A - weet B - weet C - weet D - weet
D
A - weet B - weten C - weten D - weten

Slide 12 - Quiz

A - ....... vind jij dit lekker?
B - ....... woon jij?
C - ....... je vriend ....... je bent?
8
A
A - waarom B - waar C - wanneer - waar
B
A - waarom B - waar C - weet - waar
C
A - waarom B - wanneer C - weet - waar
D
A - wat B - waar C - weet - waar

Slide 13 - Quiz