Schrijf je een gewone zin? Plaats dan een punt.
Ik eet graag taart.
Waarschuw je of doe je een uitroep? Plaats dan een uitroepteken.
Kijk uit!
Wat een schattig katje!
Stel je een vraag? Plaats dan een vraagteken.
Ga je mee naar de film?
Wil je nog iets drinken?