3 feb A2C - Present Perfect

Today's lesson
  • Welcome 
  • Homework check
  • Grammar: present perfect
  • Grammar exercises

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 2,3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Today's lesson
  • Welcome 
  • Homework check
  • Grammar: present perfect
  • Grammar exercises

Slide 1 - Slide

Check homework

Vocabulary U3L3

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd



Slide 4 - Slide

Na deze les kun je:
  • Zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is
  • Zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat van merkt
  • Praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 6 - Slide

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

(staat vaak ever/never in de zin)

Slide 8 - Slide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

I have lived here for ten years.

She has known him since 2011.

Slide 9 - Slide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 10 - Slide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 11 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 12 - Slide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • He has eaten at a restaurant
  • Has he eaten at a restaurant?

Slide 13 - Slide

SIGNAALWOORDEN
  • JUST
  • ALREADY 
  • YET (IN VRAAGZINNEN)
  • NOT YET 
  • ALWAYS 
  • NEVER 
  • EVER 
  • SINCE
  • FOR 
  • (FOR) HOW LONG? 

Slide 14 - Slide


  1. Emma ( never -to see).................................... this film.
  2. ............the Millers  ........................ (to arrive) yet?
  3. John ......................................(never- to go ) on a trip to Alaska.
  4.  (they -ever- to be) ...........................................to New York?
  5. ......................................(you - to find) his pen yet?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

U3L2
Do exercise 7A, 7B, 8A on p. 103

Done? Study vocabulary U3L5 (=homework next week)

Slide 17 - Slide