week 4

Kapitel 8: Tierisch gut!

1. Pak je boek voor je.
2. Log je in op LessonUp. 



1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Kapitel 8: Tierisch gut!

1. Pak je boek voor je.
2. Log je in op LessonUp. 



Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
1. Einleitung 
2. Hören
3. Wörter
4. Lesen
3. Werkwoordenboekje 




Lernziel: Je weet waar het hoofdstuk overgaat :)

Slide 2 - Slide

Hausaufgaben
Aufgabe 13: Grammatik
1 einen
2 ein  3 um einen 
4 durch einen

Aufgabe 14: Grammatik
1 einen
2 einen  3 ein 
B.1 ein
2 kein  3 keine   
C1 eure
2 deine  3 meinen 
.

Slide 3 - Slide

Tierisch gut
Extreem goed!


Slide 4 - Slide

S. 84 Hören Aufgabe 1
Coole Katze in der Stadt 

1. Was gehört zusammen?
2. Was bedeutet ''eine Katze streunt?'' 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Stadt
A
Traumhaft
B
spitze
C
pennen
D
Ort

Slide 7 - Quiz

schlafen
A
pennen
B
bankrott
C
spitze
D
Traumhaft

Slide 8 - Quiz

S. 85 Hören Aufgabe 3
Traumberuf Tierpfleger

Kruis het juiste antwoord aan.



Slide 9 - Slide

Fütterungen
A
vliegen
B
voeren
C
verzorgen

Slide 10 - Quiz

S. 85 Wörter Aufgabe 4
Welche Umschreibung passt zu welchem Tier?


Gebruik S. 110

Slide 11 - Slide

ich zische, ich habe keine Pfoten, ich bin lang..
A
Katze
B
Wespe
C
Krokodil
D
Schlange

Slide 12 - Quiz

Ich bin klein und ruhig. Ich bin ganz langsam. ich schwimme gern.. Ich habe mein Haus immer bei mir.
A
Pandabär
B
Lama
C
Schildkröte
D
Pferd

Slide 13 - Quiz

Ich brülle laut. Ich bin ein Raubtier. Ich habe eine lange Mähne
A
Orka
B
Papagei
C
Löwe
D
Tiger

Slide 14 - Quiz

S. 86 Lesen Aufgabe 5
5b. übersetzen (vertalen)

Gebruik een online - woordenboek

Slide 15 - Slide

S. 87 Lesen Aufgabe 6
Beantwoord die W- fragen. Kombiniere die Frage mit der richtigen Antwort.



Slide 16 - Slide

Was ist der Unterschied ziwschen ''Wildtiere und Wild''?
A
Deze dieren hebben niet geleerd om hun eigen voedsel te jagen.
B
Wildtiere zijn wilde dieren zoals beren en lynxen.

Slide 17 - Quiz

S. 58 Grammatik Aufgabe 13
1e naamval: Mannelijk en onzijdig geen e!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
4e naamval: mannelijk eindigt op -en 

timer
7:00

Slide 18 - Slide

Werkwoordboekje
Oefenen met de werkwoorden. 

Voor volgende week: 
Zwakke werkwoorden


Slide 19 - Slide

Hoe ging dat ook al weer?
haben und sein 
1. Persoonlijk voornaam woord.
2. Regel feesttenten toepassen.

1. (besuchen) ________________ du Weihnachten deine Großeltern?
2. Was habt ihr Weihnachten (machen)_______________________?
3. Wir (kochen)___________________immer sehr viel.




Slide 20 - Slide

2. Was habt ihr Weihnachten (machen)_______________________?

A
macht
B
gemacht

Slide 21 - Quiz

Franz (schenken)___seinem Vater immer ein Buch.
A
schenken
B
schenkst
C
schenkt

Slide 22 - Quiz

3. Wir (kochen)________immer sehr viel.
A
kocht
B
kochst
C
kochen

Slide 23 - Quiz

Let op!!
2 namen = hele werkwoord
1 naam/ding/dier = vervangen door er/sie/es

Slide 24 - Slide

(Lieben)_______________du Milch?
A
liebt
B
liebst
C
lieben

Slide 25 - Quiz

EF Agenda
Aufgabe 1, 3, 4, 5 en 6 

Werkwoordboekje: 
Aufgabe 4 

















.



Slide 26 - Slide