10.3 enzymen vwo 5

10.3 Enzymen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

10.3 Enzymen

Slide 1 - Slide

enzymen
  • enzym-substraat-product
  • sleutel-slot model
  • actieve centrum
  • allosterische zijde
  • verlaging activeringsenergie
  • invloed temperatuur op enzymactiviteit
  • invloed van de pH op enzymactiviteit
  • remming enzymactiviteit
  • competitief en niet-competitief (allosterisch)


Slide 2 - Slide

Enzym-substraat complex
Door hun ruimtelijke structuur kunnen ze maar met één stof (substraat) reageren

Enzymen zijn substraat-specifiek. Ze binden zich dus maar aan één bepaalde stof



Slide 3 - Slide

invloed enzym op activeringsenergie

Slide 4 - Slide

Optimumkromme 
temperatuur-enzymactiviteit

Slide 5 - Slide

Optimumkromme pH-enzymactiviteit 

Slide 6 - Slide

enzymregeling competitieve remming

Slide 7 - Slide

Enzymregeling
Allosterische remming: als een inhibitor gebonden zit aan de allosterische zijde kan het substraat niet binden

Slide 8 - Slide

Enzymregeling
Allosterische activatie: als een activator gebonden zit aan de allosterische zijde kan het substraat binden

Slide 9 - Slide

productinhibitie dmv allosterische remming

Slide 10 - Slide

     enzym
verteringsproduct
  voedingsstof

Slide 11 - Drag question

Wat gebeurt er met enzymen wanneer ze bij een veel te hoge pH worden gezet?
A
enzymen raken onwerkzaam door vormverandering
B
enzymen raken onwerkzaam door stolling
C
Enzymen verweken
D
enzymen sterven af

Slide 12 - Quiz

Enzymen x, y, en z kunnen werkzaam zijn in een vis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Bij 37 graden zijn er meer enzymen y dan z gedenatureerd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding zie je de werking van twee enzymen. Als je onderzoek wilt doen naar de werking van enzymen bij 40 graden, welk van de twee enzymen kan je dan het beste gebruiken?
A
Enzym 1
B
Enzym 2
C
Beide zijn goed
D
Geen van beide

Slide 15 - Quiz

Welke bewering klopt?
De stijging van de activiteit
tussen P en Q komt doordat ..
A
... er meer enzymen bijkomen
B
... er per enzymmolecuul meer stof wordt omgezet
C
... er meer substraat bijkomt.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide