Pedagogiek periode 3.1 - les 12

Klein beginnen
je leerde kijken                       je leerde spelen
ogen                                          doosje
mond                                        open
gezicht                                     dicht


je leerde lopen                       je leerde lezen
lampje                                      letter
knopje                                      woord
licht                                           gedicht
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klein beginnen
je leerde kijken                       je leerde spelen
ogen                                          doosje
mond                                        open
gezicht                                     dicht


je leerde lopen                       je leerde lezen
lampje                                      letter
knopje                                      woord
licht                                           gedicht

Slide 1 - Slide

Meer over taal
Boek: Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker

Thema 10

Slide 2 - Slide

Meer over taal
  • Spraak- en taalontwikkeling
  • Tweetaligheid
  • Taalachterstanden
  • Laaggeletterdheid

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Je weet welke talige en niet-talige factoren een rol spelen in de taalontwikkeling van kinderen

Slide 4 - Slide

Vraag
Op de website in de volgende slide zie je grappige peuterwoorden.
Heb je zelf ook voorbeelden?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Spraak- en taalontwikkeling
Mensen en dieren communiceren met elkaar (verbaal en non-verbaal)
Taal is een belangrijk communicatiemiddel
Om te kunnen overleven in een groep, moet je elkaars taal spreken
Het systeem waarmee mensen met elkaar communiceren, is complex

Slide 7 - Slide

Linguïstiek
  • Linguïstiek is de wetenschap die zich bezig houdt met onderzoek naar menselijke taal en talen.
  • Dit noem je ook wel taalkunde. 
  • Gesproken taal | geschreven taal | gebarentaal

Slide 8 - Slide

Talige en niet-talige factoren
De taalkunde maakt onderscheid tussen talige en niet-talige factoren die de ontwikkeling van taal beïnvloeden.

Talige factoren hebben direct met taal of spraak te maken
Niet-talige factoren zijn bijvoorbeeld: intelligentie, luisteren, houding, gezichtsuitdrukking, etc.


Slide 9 - Slide

Talige factoren
De taalkunde maakt onderscheid tussen vier talige factoren:

fonologie
semantiek
syntaxis
morfologie


Slide 10 - Slide

Fonologie
Spraakklanken in een taal: klemtoon, intonatie en vloeiendheid 
Het vermogen om klanken van elkaar te kunnen onderscheiden

1 letter kan het verschil maken: 
‘koek’ is iets anders dan ‘boek’

Slide 11 - Slide

Semantiek
  • De betekenis van gesproken of geschreven taal
  • Kind bouwt een woordenschat op
  • Kind leert klankcombinaties en betekenis van een woord 
  • Kind leert eerst woorden m.b.t. voorwerpen, personen en acties uit zijn directe leefomgeving

Slide 12 - Slide

Syntaxis
Is de grammatica en zinsopbouw van taal. 

Slide 13 - Slide

Morfologie
Is woordvorming
Woorden zijn opgebouwd uit kleine stukjes

Bijvoorbeeld:
Samenstellingen: werkpaard, looprek, e.d.
Enkelvoud en meervoud: fles-flessen

Slide 14 - Slide

Niet-talige factoren
Auditieve waarneming: het horen van verschillen in tonen en geluiden
Algemene cognitie: als een kind goede denkvaardigheden heeft, ondersteunen die het leerproces van taal
Sociale cognitie: het begrijpen van de boodschap van taal

Slide 15 - Slide

Opdracht
Je krijgt een document met daarin de hierboven genoemde talige en niet-talige factoren.
Vink aan welke factoren je tijdens het filmpje langs ziet komen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Spraakontwikkeling
De ontwikkeling van het klanksysteem van een taal.
Kind leert klanken produceren die bij een bepaalde taal horen.  

Slide 18 - Slide

Taal-spraakontwikkeling baby
  • Pasgeboren baby is gericht op het horen van taal 
  • Na enkele weken maakt een baby zelf geluiden
  • Na 3 maanden ontstaat het brabbelen (geen imitatie)
  • Rond 7 maanden vallen de klanken die niet bij de moedertaal horen weg 
  • Na 9 maanden imiteert het kind de volwassene en geeft het betekenis aan klanken 
  • Na 1 jaar begrijpt het kind de eerste opdrachtjes

Slide 19 - Slide