archea en protisten

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Archea

celwand

geen celkern wel DNA

bijzonder celmembraan

bijzondere leefgebieden

Carl Woese

Grondlegger in de jaren 70 van de Archeagroep .

Indeling van organismen niet op uiterlijkheden maar op verschil/

overeenkomst in DNA

Extreme

leefmstandig-heden

van Archea

Thermoplasma volcanium

Thermoplasma acidophilum

Ferroplasma

acidiphilum

Sulfaat-reducerende bacteriën komen veel voor. Vooral in (stinksloten) 

H2S wordt daarbij gevormd wat een giftig gas is.

 

Voorbeeld:

Desulfovibrio 

Archaea hebben een aantal unieke eigenschappen: 

De membraan van de cel van de archaea bestaat (vaak) uit een enkele laag glycerol-ether lipiden met veel vertakkingen

(bescherming tegen hoge temperaturen en zure omgeving)

Archaea hebben een unieke ribosoom. Ze zijn net zo klein als die van bacteriën maar zijn meer werking en bouw als de ribosomen van eukaryoten

Anaeroob

Anaerobe organismen gebruiken geen zuurstof om energie op te wekken 

Anaerobe organismen doen dit door middel van vergisting of anaerobe dissimilatie.

anaerobe dissimilatie ->

bacterie of archea

glucose -> melkzuur en Energie

azijn

en zuurkool

methaanproductie onder anaerobe omstandigheden

protisten

Een protist is een eukaryoot organisme dat niet behoort tot het rijk van de dieren, planten of schimmels. Ze bezitten altijd kenmerken van meerdere rijken. 

 (bijvoorbeeld een diertje met een celwand).

Protistengroep bestaat uit protozoa, protophyta en schimmelachtigen. 

protozoa => primitieve dieren eencelligen zoals amoebe en pantoffeldiertje

protophyta => primitieve algen zoals zeevonk

Schimmelachtigen => waterschimmels en slijmzwammen die beide genetische meer familie zijn van de amoebe