Is een boodschap over de persoonlijkheid of prestaties van de ander
B
Is een boodschap over de persoonlijkheid en gedrag van de ander.
C
Is een boodschap over de gedrag of de prestaties van de ander
D
Is een boodschap over de persoonlijkheid
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
CommunicatieMBOStudiejaar 4
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Feedback geven is....
A
Is een boodschap over de persoonlijkheid of prestaties van de ander
B
Is een boodschap over de persoonlijkheid en gedrag van de ander.
C
Is een boodschap over de gedrag of de prestaties van de ander
D
Is een boodschap over de persoonlijkheid
Slide 1 - Quiz
Regels bij feedback geven
A
Benoem meningen, WIJ- vorm toepassen, geef feedback op de persoon en gedrag, geef feedback achteraf.
B
Benoem feiten., Ik- vorm toepassen, geef feedback op gedrag, feedback geven op het juiste moment.
Slide 2 - Quiz
Feedback is terugkoppeling gebaseerd op iemands gedrag of prestatie.
Doel: de ander inzicht te geven in zijn/haar gedrag en ontwikkelpunten.
Met kritiek geef je aan dat je iets niet goed vindt, je keurt iets af.
A
Dit klopt niet; Feedback is het zelfde als kritiek
B
Dit klopt
C
Dit klopt gedeeltelijk
Slide 3 - Quiz
Welke manier van feedback ontvangen hoort er niet bij?
A
Je neemt een open houding aan
B
Je luistert aandachtig
C
Je stelt vragen als je iets niet begrijpt
D
Je benoemt ook wat de ander beter kan doen
Slide 4 - Quiz
Wat is vooral nodig voor een positief effect van feedback?
A
Vertrouwen
B
Geduld
C
Eigenheid
D
Rust
Slide 5 - Quiz
Wat kan je het beste doen als feedback onduidelijk voor je is?
A
Het erbij laten
B
Doorvragen aan die persoon
C
Bespreken met iemand anders
D
Ermee aan de slag gaan
Slide 6 - Quiz
Lilian geeft Maureen feedback. Lilian vertelt dat ze de handeling niet goed uitvoert, maar ze zegt er niet bij wat Maureen niet goed doet.
Jeroen en Mathijs zijn goede collega's. Jeroen weet dat hij alles tegen Mathijs kan zeggen, zonder dat hij er boos om wordt .
Nanouk is geïrriteerd en roept tegen Kirsten: 'Jij kan er ook helemaal niets van!'.
De manier waarop je feedback geeft
De relatie die je met de andere hebt
De inhoud van de boodschap
Slide 7 - Drag question
Feedback begin je met....
A
jij
B
ik
C
Zij
D
Wij
Slide 8 - Quiz
Bij opbouwende feedback
A
vertel je duidelijk wat je aan het gedrag van de ander veranderd wilt zien
B
vertel je duidelijk wat je waardeert, wat beter kan en waarom
C
koppel je de informatie van de ene persoon aan de andere terug
D
vertel je duidelijk wat de ander verkeerd doet
Slide 9 - Quiz
Zuhal had haar presentatie gehouden over motiverende gesprekstechnieken bij cliënten. In de presentatie was zij erg snel in haar manier van communiceren. De feedback van de docent was: Probeer voor de volgende keer rustiger te spreken. Hierbij is er sprake van:
A
Positieve en negatieve feedback
B
Negatieve feedback
C
Positieve feedback
D
Alle antwoorden zijn onjuist
Slide 10 - Quiz
Regels bij feedback geven
A
Benoem meningen, WIJ- vorm toepassen, geef feedback op de persoon en gedrag, geef feedback achteraf.
B
Benoem feiten., Ik- vorm toepassen, geef feedback op gedrag, feedback geven op het juiste moment.
Slide 11 - Quiz
Iemand afbranden = Iemand persoonlijk aanvallen, een idee compleet de grond inboren, iemand uitschelden, etc. Dit is ook een vorm van feedback geven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Welke manier van feedback ontvangen hoort er NIET bij?
A
Je neemt een open houding aan
B
Je luistert aandachtig
C
Je stelt vragen als je iets niet begrijpt
D
Je benoemt ook wat de ander beter kan doen
Slide 13 - Quiz
Ik kan goed feedback geven en ontvangen.
A
Ik kan goed feedback geven
B
Ik kan feedback goed ontvangen
C
Ik vind het ontvangen van feedback moeilijk
D
Ik vind het geven van feedback moeilijk
Slide 14 - Quiz
Je kunt feedback geven op (3 antwoorden goed):
A
Houding
B
Gedrag
C
Anderen
D
Jezelf
Slide 15 - Quiz
A
Klopt, zo ervaar ik het ook
B
Feedback ervaar ik zeker niet als een cadeautje
C
Soms wel, soms niet
D
Als ik feedback geef is het altijd een cadeau!
Slide 16 - Quiz
Op een goede manier....
Benoem het gevoel dat het bij je oproept.
Benoem gedrag.
Benoem feiten.
Doseer feedback.
Geef geen waardeoordeel.
Wees correct.
Geef feedback op gedrag, niet op de persoon.
Kies het juiste moment.
Gebruik de ik-vorm.
Vraag of de ontvanger het gedrag herkent.
Slide 17 - Slide
Feedback ontvangen
Beschouw feedback als iets positiefs, je kunt er je voordeel mee doen en er iets van leren.
Denk erover na, voel je niet meteen aangevallen, maar denk na of de feedback wellicht terecht is.
Vraag om verduidelijking als je niet helemaal goed begrijpt wat iemand bedoelt.
Ga niet verdedigen, probeer niet te verklaren waarom je zo doet. Het is belangrijk dat je het gedrag verandert en niet waarom je je op een bepaalde (negatieve) manier gedraagt.
Neem de ander serieus, feedback is waardevol.
Maak afspraken over hoe je je in de toekomst zult gedragen, of wat voor verandering nodig is.
Slide 18 - Slide
Feedback geef je alleen verbaal.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Je kunt ook feedback geven op iets wat goed gaat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Met elkaar oefenen
Maak twee- of drietallen.
Bedenk zelf een casus/situatie waarin je feedback geeft of ontvangt. Oefen deze situatie met elkaar in een rollenspel. Geef elkaar ook feedback na afloop van het rollenspel.