Welvaart en crisis in de VS 2021

Welvaart en crisis in de VS
Lesvolgorde
Moeilijke woorden en 2 dingen die je niet begrepen hebt
Uitleg 2.1
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welvaart en crisis in de VS
Lesvolgorde
Moeilijke woorden en 2 dingen die je niet begrepen hebt
Uitleg 2.1

Slide 1 - Slide

Moeilijke woorden?

Slide 2 - Mind map

Twee dingen opschrijven van wat je niet hebt begrepen van 2.1

Slide 3 - Open question

Jaren twintig
  • Massaproductie --> lopende band (Ford)
  • Gevolg: producten goedkoper/lonen omhoog.
  • Ontstaan consumptiemaatschappij
  • 1929 zestig procent v.d. Amerikanen een auto
  • Roaring twenties 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Crisis jaren dertig
  • Aandelen steeds meer waard (stukje eigendom van een bedrijf).
  • Met spaargeld/geleend geld aandelen kopen.
  • Hopen dat aandelenkoersen stegen.
  • Zwarte Donderdag 24 okt. 1929 aandelenkoersen dalen dramatisch.
  • Depressie (langdurige economische crisis)
  • Veel banken, bedrijven, boeren failliet.
  • Grote werkloosheid

Slide 6 - Slide

Hooverville

Slide 7 - Slide

Hooverville

Slide 8 - Slide

Wereldcrisis
  • Door handelscontacten met VS werd het een wereldcrisis
  • VS importeerde veel minder 
  • 1/3 vermindering wereldhandel t.o.v. 1928
  • Directe oorzaak beurskrach
  • Indirecte oorzaak --> overproductie VS 
  • Veel gekocht op krediet, mensen konden de schulden niet terugbetalen.

Slide 9 - Slide

Overheid grijpt in
Hoover (Republikein) --> economie hersteld zichzelf.
Bleek niet te kloppen
Roosevelt (Democraat) New Deal
Overheid gaf meer uit aan de economie dan dat er binnenkwam.
Bouw stuwdammen, banken redden, werkgelegenheidsprojecten.
Zorgen dat mensen weer vertrouwen kregen in banken.

Slide 10 - Slide

a. Wat zie je? Lees ook de tekst.
b. Is de tekenaar een voor- of tegenstander van de New Deal?
c. Verklaar wat de tekenaar van de spotprent duidelijk wil maken.
Je schrijft het antwoord op in je schrift/ word

Slide 11 - Slide

Noem een verschil tussen Hoover en Roosevelt in het aanpakken van de crisis. in de VS

Slide 12 - Open question

Noem twee dingen die je geleerd hebt tijdens deze les

Slide 13 - Mind map

Wat heb je nog niet zo goed begrepen?

Slide 14 - Open question

Werkboek vraag 5 representativiteit van bronnen

Slide 15 - Slide