In de inleiding staat waarover de instructie gaat.
Het middenstuk bestaat uit verschillende stappen (minimaal zes).
Er wordt stap voor stap verteld wat er moet gebeuren. De instructie is compleet.
De stappen worden in een logische volgorde verteld.
De tekst bevat een passende, leuke slotzin.
In elke instructiestap staat een doe-woord.
In de instructie staan signaalwoorden die de volgorde aangeven.
De instructie is begrijpelijk.
Boven de tekst staat een passende titel.
De instructie bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot.
De stappen zijn aangegeven met opsommingstekens of nummers.
De stappen staan in de juiste volgorde.
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
De woorden zijn goed gespeld.