herhaling les 1


Wat is staatsinrichting?


  • Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht

  • Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan;
  • Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt
1 / 51
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 51 slides, with text slides.

Items in this lesson


Wat is staatsinrichting?


  • Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht

  • Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan;
  • Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt

Slide 1 - Slide

1789: 
De Franse Revolutie
  • Strijd voor vrijheid, gelijkheid en broederschap

  • Einde aan Koninkrijk Frankrijk

  • Meer gelijkheid: einde aan de standenmaatschappij

  • Een grondwet

Slide 2 - Slide

1795-1801: 
Bataafse Republiek
  • Revolutie o.l.v. de Patriotten: zij willen meer van het volk (...en zijn wel klaar met de Oranjes)

  • De Patriotten krijgen hulp van de Fransen

  • Frankrijk bezet Nederland (1795-1813) en erfstadhouder Willem V moet vluchten naar Engeland

Slide 3 - Slide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Nederland krijgt een grondwet en een tweekamerstelsel

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 4 - Slide

1830-1839: België wordt onafhankelijk
Oorzaken:
  • Nederlands officiële taal

  • Protestantse geloof is de staatsgodsdienst: België is katholiek

  • Belangrijke banen vaak in handen van Nederlanders

  • Nederland wordt voorgetrokken

Slide 5 - Slide


Belgische Revolutie
1830



  • Tijdens de viering van de verjaardag van koning Willem I in Brussel, 
  • slaat de vlam in de pan en komt het volk in opstand.

  • Ruim een maand later roepen de Belgen hun onafhankelijkheid uit

Slide 6 - Slide


Gevolgen



  • 1831: Leopold I wordt de eerste Belgische koning
  • 1831: Tiendaagse Veldtocht
  • 1839: onder internationale druk erkent Willem I de onafhankelijkheid
  • 1840: Willem I treedt af

Slide 7 - Slide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 8 - Slide


Hoe zag het bestuur van Nederland er uit 
tussen 1815-1848?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Benoemt

Slide 12 - Slide

Benoemt

Slide 13 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 14 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 15 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 16 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 17 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 18 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 19 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 20 - Slide

Verantwoording
Benoemt
Kiest

Slide 21 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 22 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 23 - Slide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 24 - Slide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 25 - Slide

Gevolgen (1)
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 26 - Slide

Gevolgen (2)
  • Parlementaire democratie (=parlement heeft het laatste woord)

  • Constitutionele monarchie (=koning moet zich aan de grondwet houden)

  • Verandering van het parlementaire stelsel ("Hoe wordt het parlement gekozen?", "Wie heeft welke macht?")

Slide 27 - Slide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 28 - Slide

Trias Politica
  • Belangrijk onderdeel van een parlementaire democratie

  • Verdeling van de macht in het land in drie machten

  • Bedacht in Frankrijk in 18e eeuw, toen de koning alle macht(en) had.

  • Iemand kan maar bij één van de drie machten horen.

Slide 29 - Slide

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Slide 30 - Slide


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 31 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 32 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 33 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 34 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 35 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 36 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 37 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 38 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 39 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 40 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 41 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 42 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 43 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 44 - Slide

herhaling les 1

Slide 45 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 46 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 47 - Slide


Klassieke grondrechten


  • Beschermen ons tegen de overheid 
  • Geven ons rechten tegen een te machtige overheid

  • Staan sinds 1848 in de Grondwet 
  • Klassiek betekent: 'iets van vroeger, maar niet verouderd'

Slide 48 - Slide


bijvoorbeeld:

  • Artikel 1: Anti-discriminatie artikel

  • Artikel 2: Wie is Nederlander?

  • Artikel 4: Kiesrecht

  • Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting

  • Artikel 8: Recht op vereniging

  • Artikel 9: Recht op vergadering

  • Artikel 10: Onaantastbaarheid van de persoonlijke levenssfeer

  • Artikel 11: Onaantastbaarheid van het lichaam

  • Artikel 13: Briefgeheim

Slide 49 - Slide


Sociale grondrechten



  • Plichten van de overheid
  • Zorgen voor een goed bestaan


  • Zijn pas later (1983) in de Grondwet opgenomen, hoewel ze al eerder bestonden.

Slide 50 - Slide


bijvoorbeeld:



  • Recht op veilig bestaan

  • Recht op onderwijs

  • Recht op gezondheidszorg

  • Recht op woongelegenheid

  • Recht op bewoonbaar gebied

  • Recht op rechtsbijstand

  • Recht op werk

Slide 51 - Slide