Mijn proefles

1 / 53
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

Slide 2 - Slide

9

Slide 3 - Video

00:38
Je ziet dat de lampen allemaal verschillende kleuren licht uitzenden. Dit komt door kleurenfilters voor de lampen. Het licht dat de lamp uitzendt is dezelfde kleur als het filter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

02:35
Hoe kan het dat je door met water te spuiten het lichtbundel kunt zien?

Slide 5 - Open question

02:58
Licht weerkaatst van haar hand naar haar oog. Hoe heet die lichtstraal?
A
Invallende lichtstraal
B
Terugvallende lichtstraal
C
Gereflecteerde lichtstraal
D
Teruggekaatste lichtstraal

Slide 6 - Quiz

03:02
Schaduw ontstaat omdat licht alleen in rechte lijnen kan bewegen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

04:23
Hoe kan het dat wit licht kan zorgen voor een groene stoel of plant?
A
De kleur groen ontstaat doordat blauw en geel licht -uit wit licht- erop vallen.
B
Een groene stoel reflecteert groen licht en absorbeert alle andere kleuren.
C
Een groene stoel absorbeert groen en reflecteert alle andere kleuren.
D
Wit licht kan niet zorgen voor een groene stoel.

Slide 8 - Quiz

04:50
Hoe heet het glasstuk waarmee je kunt zien waar wit licht uit bestaat?
A
bolle lens
B
spiegel
C
prisma
D
holle lens

Slide 9 - Quiz

05:00
Wat zijn de primaire kleuren van licht?
A
Rood, blauw en geel
B
Geel, blauw en groen
C
Rood, blauw en groen
D
Rood, geel en groen

Slide 10 - Quiz

07:14
De kleur van de rode stoel in groen licht is ...
A
Rood
B
Zwart/donker
C
Groen
D
Mengsel van rood en groen

Slide 11 - Quiz

08:00
Rood - Groen en Blauw (RGB) samen geven wit licht. Door ze in verschillende hoeveelheden te combineren krijg je allerlei kleuren. Wat is de combinatie voor zwart?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

hoi
dus.. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Is de kleur van vlak A gelijk aan de kleur van vlak B?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Zijn de twee gele strepen gelijk in lengte?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Is de kleur van vlak A gelijk aan de kleur van vlak B?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

De foto hieronder is in grijstinten toch?

Slide 25 - Slide

Focus je op de ster

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Wat zijn nu de kleuren van de lucht en het kasteel?

Slide 28 - Slide

Zijn de kleuren van de middelste vierkantjes hetzelfde?

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Wat is GEEN lichtbron?
A
Een lamp.
B
Een computerscherm.
C
Een kaars.
D
Een spiegel.

Slide 31 - Quiz

Welke lichtstraal verlicht het boek indirect?
A
1
B
2
C
3
D
geen van allen

Slide 32 - Quiz

De hoek van inval meet je tussen de lichtstraal en de ....
A
Spiegel
B
Hoek van terugkaatsing
C
Normaal
D
Voorwerpsafstand

Slide 33 - Quiz

Wat is de eerste stap wanneer je een teruggekaatste lichtstraal tekent?
A
de hoek opmeten
B
de teruggekaatste lichtstraal tekenen
C
de hoek aflezen
D
de normaal tekenen

Slide 34 - Quiz

Wit licht gaat door een rood filter. Wat zie je aan de andere kant? één antwoord mogelijk.
?
Blauw
Rood
Groen
Oranje
Indigo
Violet
Zwart

Slide 35 - Drag question

Groen licht gaat door een blauw filter. Wat zie je aan de andere kant? één antwoord mogelijk.
?
Blauw
Rood
Groen
Oranje
Indigo
Violet
Zwart

Slide 36 - Drag question

Spiegel
Normaal
Hoek van inval
Hoek van terugkaatsing

Slide 37 - Drag question

Wanneer zie je een
lichtstraal?
A
Altijd
B
Nooit
C
Als er stof in de lucht aanwezig is.
D
Als het licht gekleurd is.

Slide 38 - Quiz

Bij welke lichtstraal hoort
de rode weerkaatsing?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 39 - Quiz

Peter legt een spiegeltje tussen zichzelf en een paal zo (horizontaal) neer, dat hij via het spiegeltje net de punt van de paal kan zien.

Welke lichtstraal is de terugkaatsende lichtstraal?
A
de straal die van de paal naar de spiegel gaat
B
de straal die van de spiegel naar de paal gaat
C
de straal die van het oog naar de spiegel gaat
D
de straal die van de spiegel naar het oog gaat

Slide 40 - Quiz

Een bolle spiegel ............. het beeld
A
Vergroot
B
Verkleind

Slide 41 - Quiz

Welke zin klopt niet ?
A
Holle lenzen zijn in het midden dikker dan aan de rand.
B
Als je twee lichstralen met primaire kleuren mengt, ontstaat een lichtere kleur.
C
De primaire kleuren van licht zijn anders dan die van verf.
D
In het oog zitten kleur gevoelige cellen

Slide 42 - Quiz

hoe loopt de lichtstraal van de vlam van de kaars naar je oog?
A
A, met een boog
B
B, in een rechte lijn
C
C, als een golf
D
D, via een ander voorwerp

Slide 43 - Quiz

De lichtstraal komt via een of meerdere spiegels uit bij een deur waarachter een schat ligt. Achter welke deur ligt de schat?
A
Deur 1 (helemaal links)
B
Deur 2 (links van het midden)
C
Deur 3 (rechts van het midden)
D
Deur 4 (helemaal rechts)

Slide 44 - Quiz

Welke uitspraak is juist?

Uitspraak 1: ‘In het oog zitten lichtgevoelige cellen die gevoelig zijn voor de RGB kleuren.’
Uitspraak 2: ‘Het spiegelbeeld ligt net zo ver achter de spiegel als het voorwerp voor de spiegel staat.’

A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.

Slide 45 - Quiz

Welke type weerkaatsing is dit?
A
Diffuus
B
Spiegelend

Slide 46 - Quiz

Welke spiegel heeft het grootste gezichtsveld
A
holle spiegel
B
bolle spiegel
C
vlakke spiegel
D
passpiegel

Slide 47 - Quiz

Welke lichtstraal gaat
precies door
het brandpunt?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 48 - Quiz

Wat is een betere spiegel voor een auto?
A
platte spiegel
B
Geen spiegel
C
een bolle spiegel
D
holle spiegel

Slide 49 - Quiz

Je ziet jezelf in de spiegel. Waar lijkt je spiegelbeeld te staan?
A
Recht achter de spiegel, verder dan jij van de spiegel staat
B
Recht achter de spiegel, even ver als jij van de spiegel staat
C
Recht achter de spiegel, dichterbij de spiegel dan jij zelf
D
Schuin achter de spiegel

Slide 50 - Quiz

Je schijnt met een blauwe en rode lamp op een wit scherm. Voor een deel overlappen beide lichtbundels elkaar op het scherm. Je plaatst een potlood rechtop voor het scherm. Wat zie je dan op het scherm?
A

Slide 51 - Quiz

Wat weet je van de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel en de afstand tussen het voorwerp en de spiegel?
A
Van spiegelbeeld tot spiegel is groter
B
Van voorwerp tot spiegel is groter
C
Beide afstanden zijn evengroot
D
Van spiegelbeeld tot spiegel is kleiner

Slide 52 - Quiz

Van wat voor soort weerkaatsing is dit een voorbeeld
A
Diffuus
B
Spiegel

Slide 53 - Quiz