This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
voor en achtervoegsels in vier talen
TEST
Slide 1 - Slide
Waarom is het handig om je te verdiepen in voor & achtervoegsels?
Slide 2 - Open question
Veel voorvoegsels zijn in veel talen hetzelfde. Hoe komt dat?
Slide 3 - Open question
a-
tele-
post-
sub-
bi-
ex-
inter-
tussen
vorige
niet
onder
ver
twee
na
Slide 4 - Drag question
uitleg
In de vorige opdracht heb je een aantal voorvoegsels uit het Grieks en Latijn gezien, die in alle talen (ongeveer) hetzelfde zijn.
a-, ex-, bi-,inter-,post-,tele-, sub-
In de volgende opdracht ga je zelf nog meer voorbeelden geven.
Slide 5 - Slide
Tip: deze voorvoegsels kun je voor humaan, pathie, dictie, laboreren en porteren zetten.
Slide 6 - Open question
Achtervoegsels uit het Latijn/Grieks
Er zijn ook achtervoegsels die uit het Latijn & Grieks komen en daarom in veel talen erg op elkaar lijken.
Slide 7 - Slide
-arium
-nose
-grafie
-ogie
-theek
toestand
wetenschap
plaats voor
beschrijving
verzamel
of uitleenplaats
Slide 8 - Drag question
Subject & object hebben een Latijnse afkomst. Kun je de betekenis van de volgende onderdelen raden? sub-ob-ject. En ken je nog meer voorbeelden met -ject?
Slide 9 - Open question
voor en achtervoegsels "vertalen"
Er zijn ook voor en achtervoegsels die niet hetzelfde zijn, maar wel steeds dezelfde vertaling hebben.
Voorbeeld:
Her(integreren) = Re(integrate)/ Re(integrar)
Slide 10 - Slide
Wat is de Engelse/Frans/Spaanse vertaling van - baar (draagbaar)?
Slide 11 - Open question
Aan de volgende achtervoegsels herken je een ..... -abel, -aal, -eus, -esk, -ief
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoon
D
werkwoord
Slide 12 - Quiz
Vrijwillig = voluntair (NE), voluntaire(FA), voluntär (DU), Weet jij hoe je dit woord zegt in het Engels en Spaans?
Slide 13 - Open question
"acceptabel", hoe zeg je dat in het Frans/Engels/Spaans?
Slide 14 - Open question
"pittoresk", hoe zeg je dat in het Frans/Engels/Spaans?
Slide 15 - Open question
Hoe zeg je "representatief" in het Frans/Duits/Engels/Spaans?
Slide 16 - Open question
Hoe zeg je "glorieus" in het Frans, Engels en Spaans?
Slide 17 - Open question
Als je de volgende achtervoegsels ziet, weet je dat je te maken hebt met een ........ -tie, ment, heid, isme, ij, age
A
werkwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
persoon
Slide 18 - Quiz
in het Spaans eindigen winkels vaak op ía (panadería, zapatería, carnicería, verdulería etc.) Kun jij bedenken hoe dit in andere talen zit. Geef voorbeelden.
Slide 19 - Open question
Er zijn veel woorden in het Nederlands die eindigen op -heid of teit, zoals eeuwigheid & universiteit. Kun jij bedenken hoe -heid/-teit eruitzien in de andere talen?
Slide 20 - Open question
Misschien ken je het liedje "mamacita". In het Spaans gebruik je (c)ito/a om aan te geven dat iets klein/ schattig is. Hoe doen we dit in het Nederlands? en in andere talen?
Slide 21 - Open question
Vorige week heb je achtervoegsels gezocht voor personen. Weet je nog achtervoegsels in andere talen bij deze achtervoegsels: -teur,-ist, -aan, -ijn,-ees,-er,-es)