- Zet de sterke kanten van het kind voorop.
- Bouw een goede band op met het kind. ( Als dit niet zo is en het kind al snel gefrustreerd wordt door andere leerlingen, is het goed dat de band met de leerkracht goed is.)
- Als het kind positief gedrag vertoont, geef hem dan ook een positieve feedback.
- Negeer negatief gedrag zoveel mogelijk.
- Houd tijdens de les het kind zo goed mogelijk in de gaten. ( Het kind heeft dan het gevoel dat er aandacht voor hem / haar is.)
- Laat straffen achterwege, alleen als het ECHT nodig is.
- Geef het kind vooral veel individuele aandacht.
- Maak voor pauzes / schoolreisjes / etc. goede afspraken van tevoren.
- Zorg dat het kind genoeg beweegruimte heeft. ( Als het nodig is, laat je hem / haar een rondje lopen of richt je een plek in waar hij zijn gang kan gaan.)
- Geef veranderingen op tijd aan.